Dit heb IK gemaakt!

Kom, ik neem je mee naar een proeverij. Een chocoladeproeverij. Neem plaats aan tafel, kom thuis in het gezelschap van twintig bijzondere mensen. Rond jou voel je de opgewonden nieuwsgierigheid van de gedreven chocolatiers van TWERK, een zoet chocolade-atelier in Herentals.  Ze wijden hun dagtaak aan het maken en verpakken van de mooiste en heerlijkste pralines en chocoladefiguren. En ze hebben autisme. Vandaag hingen ze hun schorten aan de kapstok, want er wordt geproefd, gekeurd en gestemd. Veertig nieuwe proefpralines staan op tafel. Voor elke proever ligt een scoreblad. De ambachtsmannen- en vrouwen degusteren bedachtzaam. Hans, die in het atelier doorgaans vrij onopvallend aanwezig is, recht zijn rug. Hij maakte ze immers, die proefpralines. Als een rasechte Sergio Herman keurt hij, geeft commentaar. Anneleen ziet een glans op zijn gezicht. Verrassende nieuwe smaken worden gekeurd en gescoord. De keuzes worden gemaakt. Een nieuw gamma wordt geboren. En Hans? Die ging naar huis met een brein vol ideeën en kwam een dag later met een extra prototype opzetten.

‘Hans is een senior medewerker in ons atelier’, vertelt Anneleen. Ze herinnert zich de dagen waarop hij met kookboeken onder de arm op het werk aankwam. De man bruiste van de ideeën die in het atelier konden worden uitgeprobeerd. Toen hij serieus met zijn gezondheid begon te sukkelen, ging zijn aandacht voor een langere tijd een andere kant op. Tot die dag, toen er ineens opnieuw een voorstel kwam voor een pralinevulling. Zijn creatie werd enthousiast onthaald. TWERK neemt ze op in haar gamma. De vormen zijn besteld. Het is aftellen nu, in spanning, om aan de productie te kunnen beginnen.

“Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is dat onze chocolatiers en inpakkers ervaren dat hun creaties van ons samen zijn.”

‘We kijken uit naar dat ogenblik’, zegt Anneleen. Als de bestelde vormpjes geleverd zijn, kan Hans nadenken over het perfecte vormpje voor zijn creatie. En dan krijgt het snoepje van Hans een unieke naam. ‘Ik ben benieuwd naar de namen die Hans daarvoor zelf in gedachten heeft.’

Wij creëren dat hier samen

‘Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is dat onze chocolatiers en inpakkers ervaren dat hun creaties van ons samen zijn’, zegt Anneleen. ‘Ik vertel vaak het verhaal van één van onze medewerkers, een jonge vrouw, die me op een dag gloeiend van trots een ontwerptekening van een doos toonde. Dit heb ik gemaakt, glunderde ze me toe. Ze had één bloemetje van het ontwerp ingekleurd, en dat was perfect. Perfect voor haar, perfect voor mij. Op dat moment werd het me zo duidelijk: het is ontzettend belangrijk dat wat wij maken van ‘ons’ is, van ons samen.’

Het effect op de medewerkers?

Anneleen ziet enthousiasme bij haar collega’s: trots en blijdschap dat hun inbreng gevraagd en gewaardeerd wordt. ‘Hier wil ik meer van. De stappen die we nu hebben gezet, mogen wat mij betreft de aanmoediging zijn om nog meer verbindingen te leggen tussen de identiteit van onze medewerkers en die van onze producten. Die pralines, die moeten van ons allemaal zijn!’ Ja, zegt ze nog: dat is een werk van dagelijkse aandacht, van geduld en vertrouwen. Precies dat is wat begeleiders in de sociale economie drijft: stap na stap bijdragen aan een team van medewerkers waarin iedereen zich gezien, gewaardeerd en gesteund voelt.

“Elke medewerker heeft het recht om te ervaren dat hij of zij sterk genoeg is. Om in zijn waarde gezien te worden.”

Elke medewerker heeft het recht om te ervaren dat hij sterk genoeg is, op welke manier dan ook. Om  in zijn waarde gezien en gelaten te worden. Om op het werk veel momenten te mogen beleven waar hij of zij zich gewaardeerd voelt en daar blij van wordt. Dat moet de essentie zijn van werken in de sociale economie, vindt Anneleen. En die essentie komt tot uitdrukking in zorgvuldige aandacht en kleine keuzes die een groot verschil maken.

Zelfvertrouwen, springplank naar duurzaam werk

‘Als we onze gasten zelfstandigheid en zelfvertrouwen kunnen bijbrengen, dan ben ik een blij mens. Daar doen we het voor.’ Griet Engelen, werkbegeleider bij het team Klus en Verhuis noemt twee basics in één adem. Het begint bij zelfvertrouwen. Want de medewerkers in haar team hebben meestal al een heleboel tegenslagen en teleurstellingen achter de rug. Ze hebben al te vaak gehoord dat ze niet goed genoeg zijn. Dat ze te weinig kunnen, dat ze te traag werken. Bij het team Klus en Verhuis krijgen de teamleden de kans om rustig te groeien. Ze worden daarin gesteund door werkbegeleiders Raf, Karel en Griet. Die groei is ook nodig, want na vijf jaar moeten de werknemers doorstromen naar het reguliere arbeidscircuit.

Griet vertelt over een van de collega’s die in 2016 bij haar team begon. Er was afgesproken dat hij zijn rijbewijs zou halen. Griet: ‘En toch, dat ging in eerste instantie niet echt vooruit. Eerst vraag je dat vriendelijk. En dan voer je de druk een beetje meer op.’ Griet reed zelfs mee naar het examencentrum, maar het wilde niet meteen lukken.

“En dan komt die collega op een schone dag het bureau binnen. Geslaagd. Ja, dan staan de tranen in je ogen!”

En dan op een keer, komt hij ‘s morgens binnen op het kantoor. Griet ziet meteen dat er iets is dat hij wil vertellen. ‘Ik moet je iets laten zien’, zei hij ietwat raadselachtig. Dan haalde hij fier het papier boven van het examencentrum. Geslaagd! Griet: ‘Eerlijk gezegd, dan staan de tranen in mijn ogen. Nog voor negen uur die ochtend had hij ineens zijn examen wel gedaan. Met resultaat. Daar word ik dan heel blij van!’

Menselijkheid en geduld: het werkt

Griet vertelt ook over een ander teamlid. Toen hij bij het team Klus en Verhuis begon, was al snel duidelijk dat de jongen weinig ervaring had. ‘Het bleef lange tijd voor hem een stevige uitdaging om zijn plek in het werk en het team te vinden.’ Maar Griet zag er wel iets in. Ze begon geduldig met hem samen te werken. ‘Vergis je niet. Het ging allemaal langzaam vooruit. Maar er zat wel groei in, en dat was genoeg voor mij.’

De man in kwestie kon nogal verstrooid zijn. Soms leek hij maar amper te horen wat er wordt gezegd. Een werkbon interpreteren was niet simpel, en dan stond hij soms met het verkeerde materiaal op de werf. Aan het einde van een werkdag moest Griet hem geregeld helpen om al zijn gerief te verzamelen en weer mee te pakken. ‘Heb je je jas? Je gritsel?’ Griet: ‘Maar hij wilde leren en het ging vooruit. In zijn eigen tempo.’

“Eindelijk, dacht ik. We zijn er. Dan is tien kansen geven ineens geen probleem meer. Want de elfde keer lukt het dan wel.”

Onlangs was Griet met het team in een tuin aan het werken. Toen ze aan het einde van de werkdag  riep dat ze gingen stoppen zei die collega: ‘Jamaar, wacht even! Hier zijn we nog iets vergeten, en dit moeten we nog snel even afwerken.’  Dat moment, het was magisch. Griet lacht wanneer ze eraan terugdenkt. ‘Ja, toen dacht ik: Yes, we zijn er! En dan zie je dat het werkt. Dat het niet erg is van tien keer iets te moeten zeggen. Dat het de elfde keer ineens wél lukt. Regelmatig zegt er iemand dat we hen goed opgeleerd hebben. En daar doe ik het voor.’

Werk op orde, toekomst op orde

De mannen in het team van Griet, Raf en Karel leren hun werk organiseren.  Griet: ‘Als ze in een tuin aankomen, moeten ze eerst goed kijken hoe het daar zit en wat ze moeten doen. En dan moeten ze nadenken over hoe ze hun opdracht kunnen afwerken binnen de uren.’ Overzicht krijgen dus. Zien wat er te doen valt. En een beetje plannen. Het komt de medewerkers van pas wanneer ze na vijf jaar een volgende stap in hun carrière zetten. ‘En vanzelfsprekend helpt die vaardigheid om vooruit te kijken en te plannen om ook hun leven thuis een beetje op orde te krijgen’, besluit Griet.