Contenti: da’s één grote familie

Ze vindt het niet zo makkelijk om te vertellen over zichzelf. Gewend aan hard werken en zorgen voor een groot gezin, dat is ze zeker wel. Vanessa is moeder van vijf kinderen. Ruim een jaar geleden kwam ze als administratief medewerker in dienst bij ’t Gerief, dat nu Contenti heet. Meteen een stevige en gloednieuwe uitdaging in haar leven, want nooit eerder ging Vanessa uit werken. Ze kijkt me aan en zegt schouderophalend ‘het is zo gelopen, het is niet anders.’ Vanessa werd voor het eerst mama toen ze zeventien was. Het plan was dat ze haar diploma zou halen wanneer haar dochter naar school zou gaan. Maar dat verliep anders: twee jaar na de geboorte van de oudste verwachte ze een zoontje. Nu, zeventien jaar later heeft Vanessa een gezin van vijf kinderen (en heel wat dieren) waar ze met veel liefde voor zorgt. Als alleenstaande mama voelde ze de noodzaak om te gaan werken. Vanessa is op dat vlak een echte manager. Grappend, en ook trots, zegt ze ‘vijf kinderen, ik raad het niemand aan.’  

Een nieuw begin

Toen ze in haar eerste, gloednieuwe job begon, dacht Vanessa dat ze als enige niet perfect zou zijn in haar werk. Ze moest het immers allemaal nog leren. Al snel ontdekte ze dat iedere collega wel een eigen verhaal heeft. Ieder met zijn eigen zorgen, een rugzakje uit het verleden, twijfels of ze het wel goed genoeg doen. Niet perfect moeten zijn, het zorgt voor een groepsgevoel. ‘Hier zorgt iedereen voor elkaar’, zegt Vanessa. ‘Als een collega tijdens de middag wat lang doorwerkt, dan halen we hem of haar echt van de bureau.’ Want rust is ook nodig, en een ontspannen geest werkt nadien weer beter. Die collegialiteit, dat zorgzaam omgaan met elkaar: Vanessa voelt het bij Contenti.  

Positiviteit is besmettelijk

Vanessa start graag vroeg aan de dag. Om vier uur ’s ochtends geeft ze de dieren eten. Nog voor dag en dauw gaat ze sporten. Daarna maakt ze haar kinderen wakker en vertrekt ze naar Contenti, waar ze meestal als eerste aankomt. Dat vindt ze fijn. Het geeft haar rust. Ze maakt tijd om een theetje te maken voor ze haar binnendruppelende collega’s verwelkomt met een vriendelijk woord. Vanessa: ‘Want positiviteit is besmettelijk. Als je op een positieve manier in het leven staat, dan nemen mensen dat over.’   

Dat wil niet zeggen dat ze elke dag fluitend door het leven gaat. Natuurlijk heeft Vanessa ook dagen dat het wat minder gaat. Maar dat zijn net de momenten dat ze haar hoofd niet laat hangen. Ze probeert de positieve gedachten zo snel mogelijk terug boven te halen en dat begint met een goeiemorgen zeggen aan mensen die ze tegenkomt. Want dan ziet ze aan mensen dat dit een lach op hun gezicht tovert. ‘Die lach? Dat is wat ik dan nodig hebt om weer verder te kunnen’, zegt ze.  

Waardering doet dromen en vooruit kijken

Na een korte inwerktijd kreeg Vanessa de vraag om deeltijds voor Ten Diensten in te springen. Daar was een extra hand heel welkom in het fusieproces met ’t Gerief. De administratie tussen beide organisaties moest afgestemd worden. Vanessa twijfelde, maar haar collega zei haar dat die vraag een teken was van vertrouwen. Deze kleine boodschap betekende heel veel voor haar. Vertrouwen was precies wat Vanessa nodig had om open te bloeien.  

Intussen gingen Ten Diensten en ’t Gerief samen tot een bedrijf met een nieuwe naam: Contenti. Nu Vanessa bij deze veilige haven haar weg heeft gevonden durft ze ook al dromen van de toekomst zonder al echt concrete plannen te maken. ‘De waardering die ik hierdoor heb ervaren, hielp mij ontdekken wie ik echt ben en wat ik nodig heb’, zegt ze. Ondertussen kan ze echt zichzelf zijn en kunnen haar collega’s ervaren waar Vanessa echt voor staat.  

Vanessa houdt van uitdaging in haar job. Diep vanbinnen hoopt ze deze uitdaging bij Contenti  te kunnen blijven aangaan. Vanessa gelooft dat wat ze tegenkomt op haar pad zo heeft moeten zijn en, zegt ze ‘hoe hobbelig een pad ook kan zijn, je komt uiteindelijk terecht waar je thuishoort…’  

“Hoe zou het zijn als we meer naar elkaar luisteren?”

Ze straalt altijd en lacht breeduit. Petra, medewerker op de personeelsdienst bij de Kringwinkel Zuiderkempen koos bewust voor een job in een organisatie die mensen kansen geeft en hun talenten aanspreekt. De omstandigheden bij haar start waren niet gemakkelijk. Doordat collega’s het lieten afweten, kreeg ze niet meteen een interne opleiding. En dan hebben we het nog niet over de complexiteit die corona met zich meebracht. Ze heeft veel zelf moeten uitzoeken. Maar dit is net wat deze goedlachse Hollandse dame drijft: de goesting om dingen te onderzoeken en door te geven aan andere mensen. Ze is bij haar collega’s gekend als een pittige dame die op een rustige manier iedereen probeert verder te helpen. Petra leerde bij de Kringwinkel luisteren zonder oordeel. Soms is luisteren genoeg, en hoeft er helemaal geen antwoord gegeven te worden. Op die manier heeft ze het gevoel dat ze hier meer het verschil kan maken.

 “Als alle mensen wat beter naar mekaar zouden luisteren, dan zou de wereld er veel rustiger uitzien.”

 

‘Stiekem iets laten leren …’

Petra een bezige bij. Ook in haar persoonlijke leven wil ze het verschil maken. Haar engagementen hebben altijd wel iets te maken met mensen bewust maken of mensen (stiekem) iets bijleren. Ze is vrijwilliger bij Oxfam. Fair kopen vindt ze belangrijk. Maar Petra gaat nog een stapje verder. Als coördinator zorgt zij voor het onthaal. Ze doet de intakegesprekken met nieuwe vrijwilligers om te kijken of ze een match vinden. Daarbovenop verzorgt ze alle communicatie van de winkel: nieuwsbrief, Facebook… Ze ontvangt af en toe scholen en vertelt kinderen en jongeren over eerlijke handel en hoe mensen van hier door fair te kopen het verschil kunnen maken voor boeren in ontwikkelingslanden.

Ze verplaatst zich met de fiets. Ze is actief lid van de Fietsersbond: ze denkt mee over lokale en nationale acties. En ook hier, tijdens dit gesprek, probeert ze kennis over te dragen. Wist je dat de fiets vrouwen heel veel vrijheid heeft gegeven? Vrouwen konden ’s avonds opeens buiten komen door de fiets, weliswaar alleen bij volle maan.’

Petra dirigeert een koor en een straatdrumband. ‘Een hele groep mee op sleeptouw nemen en dan een goed eindresultaat kunnen afleveren, dat vind ik keitof.’

Een strandvakantie is niet aan haar besteed. Ze zal altijd op vakantie gaan waar ze ook iets kan leren. ’Ik was ooit in Bonn met mijn vriendin en mijn zoon. In het Wiskundemuseum konden we logische spellen uitproberen. De hele namiddag waren we daarmee bezig en dat was supertof. Mijn zoon was helemaal weg van die spelletjes”.

‘Waarom is hier zo een gat?’

Petra is opgeleid als landbouwingenieur. Ze liep stages in Burkina Faso en Hongarije en onderzocht erosie. Onderzoeken zat als jonge twintiger al in haar DNA. Ze ging met een tolk op bezoek bij Hongaarse boeren. Zonder bomen of andere vegetatie om erosie tegen te gaan, ontstaan kale rotsen met een vruchtbaar dal. Maar dat vruchtbaar dal is op die manier bijzonder kwetsbaar. ‘Op basis van mijn standaard vragenlijstje kwam ik uiteindelijk tot de conclusie dat iedere boer perfect wist wat erosie was, maar niet iedereen deed er iets mee. Op den duur ontdekte ik dat mensen die een opvolger hadden, er wel iets mee deden. Anderen deden er niets mee omdat ze dan op dat moment minder grond konden gebruiken. En als na hun de zondvloed kwam, so what?’

Ze ging op bezoek bij een Deense boer. Hij was getrouwd met een Hongaarse. Petra kon met hem in het Engels praten en had geen tolk nodig. De connectie met deze boer was daardoor helemaal anders dan bij de andere boeren. ‘We stonden op zijn akker. Het was in april-mei, dus zijn gewassen waren al ingezaaid. Rondom waren er bomen. Het feit dat ik met die Deense boer direct kon communiceren voelde veel beter aan. Je weet anders niet hoe de tolk alles vertaalt. Het contact met de boer gaf een ander gevoel. Hij liet een gat zien dat veroorzaakt was door erosie. Hij had er paaltjes rond gezet midden op het veld zodat je er niet in zou vallen. Hij sprak in 2000 al over overschakelen op droogtebestendige gewassen omdat het steeds droger werd. Hij zei dat toen al! Dat was wel een eye opener. Het was alsof ik een ontdekking had gedaan. Het was zo logisch en ik dacht: die man heeft helemaal gelijk.’

Als je dingen echt ziet of meemaakt, dan snap je het beter. Je kan nog zo veel mogelijk plaatjes zien. Als je er echt bent, begrijp je het beter. Je moet in een oorlog zitten om te voelen, te beseffen: dit is oorlog.

‘Wat is eigenlijk de onderzoeksvraag?’

De verhalen van medewerkers kan Petra natuurlijk niet zelf allemaal ervaren. Maar door onbevooroordeeld te blijven luisteren, vertellen mensen soms meer en kan ze ook het verschil maken. ‘Ik merk dat ik hier beter luister dan op mijn vorig werk. Zonder oordeel. Mensen gewoon hun verhaal laten vertellen en niet oordelen of dat nu goed of slecht is. Door goed te luisteren, hoor je iets anders dan de vraag waar ze mee binnenkomen. Deze vraag moet je eerst beantwoorden, vooraleer we de andere vraag kunnen aanpakken. Wat is eigenlijk de onderzoeksvraag? Mensen geraken soms zo snel in paniek door verkeerde informatie. Als je dan kan uitleggen dat het niet zo is, dan kan je het verschil maken.’

In haar vorige job had Petra een verantwoordelijke functie. In die rol werd er van haar verwacht dat ze onmiddellijk met haar mening klaar stond. ‘In mijn vorig werk had ik altijd meteen mijn antwoord/mening klaar. Het was meer tsjak, tsjak. Nu doe ik dat veel minder. Ik word daar veel rustiger van.’ Toch voelt het werk intensiever aan bij De Kringwinkel Zuiderkempen. Ze heeft het gevoel dat ze veel meer het verschil kan maken door info te geven, regelgeving uit te leggen. Petra: ‘Bijvoorbeeld: waarom bestaat er Europees verlof? Als je weet waarom er iets zo of zo geregeld is, kan je het ook beter onthouden en toepassen.’

De passies van Petra geven mogelijkheden voor de toekomst binnen De Kringwinkel Zuiderkempen. Het verschil maken door op onderzoek gaan en dat ook weer kunnen doorgeven: uitspitten van regelgeving, HR-nieuwsbrieven opmaken, interne workshops rond loonbrieven en zoveel meer. Hoe mooi en uitdagend kan de toekomst zijn?

Als leegte een plaats krijgt, ontstaat er iets (moois)

Ik ben op weg naar het kleinste maatwerkbedrijf van Vlaanderen.  Daar maken ze (h)eerlijke chocolade door mensen met het autismespectrumsyndroom (ASS). Een krachtig bedrijf met een uniek DNA. Een bedrijf dat dagelijks het verschil maakt voor én met hun medewerkers. Een koppig bedrijf dat durft in te gaan tegen de druk van de buitenwereld die alsmaar versnelt en de lat hoger legt. Hier telt iedereen, hier wordt iedereen gezien als mens.

Verscholen tussen enkele huizen in Herentals stap ik binnen en volg de geur van verse chocolade. Daar ontmoet ik Bart Michiels, coördinator marketing en communicatie bij TWERK.

De productie roept hard 

De drukke paasperiode is net achter de rug. De ateliers ogen rustig. Dit is blijkbaar uitzonderlijk. Bart blinkt en vertelt enthousiast over zijn tijd bij ’t Werk. Hij neemt me mee in de tijd van zijn allereerste ‘sintperiode’. Een waanzinnige tijd waar ze dag en nacht werkten om alles tijdig buiten te krijgen. ‘De productie trekt aan je waardoor je over je grenzen gaat’, vertelt Bart. De productie roept elke dag, soms heel zacht, maar vaak heel hard.

Tot er iets ingrijpend gebeurt.  Een gevoel van leegte en verdriet doofde de stem van de productie.

Samen op de koer

Bart was aan het werk in het stadhuis en kreeg verschrikkelijk nieuws via sms.  Nick, een vaste doelgroepmedewerker van het team, sterft, onverwachts. ‘Corona heeft erin gesneden. In het bijzonder bij Nick’, vertelt Bart.

Bart herinnert zich goed het moment buiten op de koer. Door corona besloten ze buiten het team in te lichten. Op veilige afstand in een kring. Begeleiders Julie, Kim en Bart vertelden het tragische nieuws zonder verbloemen. Open en eerlijk, zoals het was. Het team kreeg ruimte om vragen te stellen en tijd te nemen om naar elkaar te luisteren.

Ondanks de impact en het onvoorziene, wist elke begeleider meteen wat te doen. TWERK werd uitgedaagd. In een bedrijf waar mensen met autisme werken is voorspelbaarheid van belang. Nu was er die onvoorspelbare gebeurtenis die iedereen uit balans haalde. Uit de onvoorspelbaarheid ontstond er iets moois.

Voor begeleider Julie, vertrouwenspersoon van Nick, was dit bijzonder heftig.  ‘Maar je zag haar openbloeien en ze deed de juiste dingen’, zegt Bart.  ‘We voelden ons ongelooflijk verbonden met elkaar. Daar hebben we echt het verschil gemaakt.’

” Er was geen stappenplan, er was niets voorbereid. Er was alleen maar ruimte voor elkaar.”

Iedereen kreeg de keuze om te blijven of om naar huis te gaan. Collega’s gingen spontaan aan de slag. Iemand maakte een herdenkingshoekje met een foto van Nick en een kaars. Een andere collega maakte een herdenkingsboek. Een andere maakte een tekening. Sommigen gingen naar huis.

Iedereen deed zijn ding en dat was ok. De verbondenheid was groot. Iedereen was er als mens en niet als ‘autist of de begeleider’. De rollen en hiërarchie vielen weg.  De begeleiders creëerden ruimte waarin ieder op zijn manier kon rouwen.

‘Ik bewonder nog steeds hoe Kim, Julie, Esmée en Anneleen zorgden voor hun team’, vertelt Bart. Anneleen ging van thuis uit aan de slag en maakte een stappenplan over omgaan met rouw. Julie en Kim maakten tijd voor elke collega. Ook de periode nadien namen ze de tijd om met de medewerkers te praten. Om goed te kunnen voelen hoe het met hen ging.  Hier krijgt alles een plaats. Hier mag je alles voelen, denken en jezelf zijn. Dat maakt TWERK zo krachtig en uniek.

Bart: ‘We hebben getoond dat onvoorspelbaarheid geen vijand hoeft te zijn voor mensen met autisme. Door tijd te nemen voor elkaar en stil te staan, ontstaat oprechte verbondenheid. We laten iedereen in zijn waarde. We hebben geleerd ruimte te geven aan leegte.’  Ook de periode nadien stonden ze regelmatig stil om te voelen. Op TWERK kan heel veel een plaats krijgen.

Hier maken zij het verschil. De leegte van Nick is er nog altijd. In deze leegte is voor Bart een hoop ontstaan.

Het verschil maken

 Het verlies van Nick versterkte Bart in zijn kern. Het zorgde voor een confrontatie met Bart zijn missie en waarden. Om meer ruimte te geven aan leegte. In een wereld die alsmaar versnelt, wil ik trager gaan. Bart droomt van een wereld waar we ‘de tijd’ teruggeven aan mensen.

Bart heeft de hoop dat ASS meer aanvaard wordt in de samenleving. Dat iedereen een plaats krijgt. Ook al ben je anders. Dat iedereen erbij hoort. Dat we een alternatief moeten bieden aan de perfecte ‘onlinewereld’. Niet ok, is ook ok. Dit mag ook getoond worden.

Bart wil graag het verschil blijven maken samen met alle collega’s van TWERK.  Hij droomt van een ‘auti-app’ als hulpmiddel voor families, scholen en werkplaatsen. Een app die helpt om mensen met ASS te begeleiden zodat ze beter begrepen worden.

Op die manier wordt de wijsheid van iedereen naar buiten gebracht.
Om ook in de buitenwereld het verschil te maken.

” Het is hier intens, maar als het moet kunnen we vertragen en tijd maken voor elkaar, daar maken wij het verschil.”

Het was een plezier om samen met Bart de tijd te nemen.

 

“Door de ogen van de ander ontdek je jouw talent”

Sinds de oprichting is Jan Van den Nieuwenhuijzen de voorzitter van Groep Talent. Voor velen onder ons is hij nochtans onzichtbaar en onbekend. Dat is typisch voor Jan want hij gebruikt zijn talenten vooral om andere mensen in hun kracht te zetten. En is dat nu ook net niet waar Groep Talent voor staat ? ‘Wat mij altijd drijft als voorzitter is dat ik het boeiend vind om te zien wat er samen met mensen kan gerealiseerd worden’, zegt Jan. ‘Telkens wil ik de mensen en de organisatie waarvoor ik mij inzet laten groeien en bloeien, zowel op zakelijk als sociaal vlak. Voor mij is het echt héél belangrijk dat de mensen in een organisatie zich goed voelen.’

Vertrouwen krijgen

‘Tijdens mijn jeugdjaren voelde mij ik een gewone jongen’, vertelt Jan. Tot hij de laatste jaren van zijn humaniora door zijn medestudenten verkozen werd tot leerlingenvertegenwoordiger. ‘Ik was heel verbaasd en verwonderd dat dit mij overkwam. Waarom ik ?’ Jan herinnert zich nog goed het moment waarop hij het vertrouwen kreeg van zijn medestudenten. Hij aanvaardde de opdracht en probeerde die naar best vermogen te vervullen. Hij nam de verantwoordelijkheid die hem gegeven werd op en nam het in de schoolraad op voor zijn kameraden. ‘Deze ervaring gaf me eigenlijk een eerste shot van zelfvertrouwen’, zegt Jan wanneer hij daarop terugblikt.

Als jonge kerel had hij niet door om welke reden hij verkozen werd. Het overkwam hem gewoon. En dat fenomeen zou zich in zijn verdere leven nog verschillende keren opnieuw herhalen. Hij leerde dat ‘door verantwoordelijkheden op te nemen en die met veel inzet uit te voeren, spontaan nieuwe verantwoordelijkheden hem werden toevertrouwd’. Als jonge dertiger werd hij, als medewerker van de voorloper van UNIZO (Unie voor Zelfstandige ondernemers), gedetacheerd naar het kabinet van Middenstand en nadien Streekeconomie van waaruit hij regelmatig erop uitgestuurd  werd om problemen bij organisaties te ontmijnen. Hij leerde dat hij situaties snel kon analyseren en anderen kon helpen bij het vinden van een uitweg zonder daarbij bedreigend te zijn. ‘Men kon altijd om op mij rekenen. Ik ben een man van mijn woord, ik doe altijd wat ik zeg dat ik zal doen’.

Na een kleine 10 jaar gewerkt te hebben in deze politieke omgeving had Jan het gevoel dat hij een andere weg wilde opgaan. Op een of andere manier kwam dit ter oren van de leiding van SD Worx. Dat bedrijf boeide hem wel. Er werd hem voorgesteld om stafmedewerker te worden. Hij startte er echter als gewone medewerker om het bedrijf van binnenuit te leren kennen. In de plaats van na een half jaar als stafmedewerker aan de slag te gaan vroeg het bestuur of hij adjunct-directeur wilde worden, met uitgebreide bevoegdheden. De toenmalige directeur ging daar niet mee akkoord en nam ontslag. De dag erna werd Jan door het bestuur gevraagd om algemeen directeur te worden…. het zal je maar overkomen !

‘Ik wist natuurlijk niet wat mij allemaal overkwam, maar ik ging de uitdaging aan. Ik heb toen, achteraf bekeken, enorm veel vertrouwen gekregen van de Raad van Bestuur. ‘Als jonge snaak gaf ik een nieuw elan aan het bedrijf, ontwikkelde een nieuwe visie en kon internationaal uitbreiden. SD Worx is vandaag marktleider in zijn sector in België, en heeft zich ontwikkeld tot een internationale speler met méér mensen die in het buitenland werken dan in België.’

Vertrouwen geven

‘Met de jaren ben ik ook beter mijn talenten gaan ontdekken’, zegt Jan. ‘Ik denk spontaan altijd op de lange termijn. Daarvoor ontwikkel ik een visie die ik samen met de medewerkers scherp stel. Ik ben  niet gesteld op hiërarchie, ik breng mensen in een positie waarin ze zich goed voelen en zich maximaal ontplooien en inzetten voor de organisatie. Samen met hen maak ik duidelijke keuzes en geef ik verantwoordelijkheid en vertrouwen door aan de medewerkers.’  Jan is een voorstander van de weg van de geleidelijkheid. Voor nieuwe dingen eerst experimenteren, daaruit lessen trekken om dan in haalbare stappen verder te gaan.

‘Niet dat er nooit iets is misgegaan,’ voegt Jan eraan toe, ‘zoals te snel vertrouwen geven aan mensen, die de verantwoordelijkheid nog niet aankunnen, of verkeerde keuzes maken en iemand aanwerven die toch niet geschikt is of zoals na een experiment te snel willen gaan, waardoor een project toch faalt, … Ik zou over dat falen gemakkelijk een ander verhaal kunnen vertellen.’

‘Het beeld dat ik altijd voor ogen heb is dat van de omgekeerde driehoek’, vertelt Jan. ‘Ik bevind me onderaan de driehoek, helemaal onderaan in het puntje. Daarboven de bredere laag van de stafmedewerkers, en daarboven de nog bredere laag van alle andere medewerkers en dan uiteindelijk de markt waaraan je diensten ter beschikking stelt. De toevoegde waarde die de organisatie levert voor de maatschappij moet altijd up-to-date zijn. Organisaties moeten zich constant aanpassen aan nieuwe omstandigheden of mogelijkheden. En dit op een zo kostenefficiënt mogelijke manier.’

Talenten ontdekken en laten groeien

‘Het talent dat het voor mij allemaal mogelijk gemaakt heeft in mijn leven is waarschijnlijk dat ik altijd een gewone jongen gebleven ben’, zegt Jan. ‘Ik zorgde er altijd voor niet bedreigend te zijn voor mijn omgeving en mijn medewerkers. Ik probeerde altijd zoveel mogelijk mensen te steunen in wat ze deden. Misschien kan je wel zeggen dat, gezien vanuit de omgekeerde driehoek, ik het steunpunt ben geweest voor vele organisaties. Vandaaruit probeerde ik altijd de mensen omhoog te duwen, om zo ook de organisaties waarvoor ik heb gewerkt alle kansen te geven om zich optimaal te ontwikkelen.”

Het verhaal van Jan maakt duidelijk dat het ontdekken van talenten iets is dat vaak door de ogen van anderen gebeurt: het waren altijd anderen die hem iets vroegen, hem uitnodigden om nieuwe verantwoordelijkheden op te pakken.

En de omgekeerde driehoek is daaraan te koppelen. Want in die vorm – waar de leiding de medewerker letterlijk ondersteunt, ontstaan kansen om elkaars talent te zien, te ontwikkelen. En zo kunnen mensen die traditioneel ‘aan de top’ worden geplaatst, ook – en beter–-gezien worden als ondersteuners, mogelijkmakers of dragers van anderen.

Gezien worden door je omgeving in je talenten.

Wat kunnen wij leren van de leiderschapsstijl van Jan? Doen we misschien te weinig moeite om de talenten van onze collega’s te zien en hen in de ontwikkeling van hun talenten het volle vertrouwen te geven?

Vanuit zijn ervaringen, talenten en waardes geeft Jan een krachtige duw richting een mooie toekomst van Groep Talent. Hartelijk dank Jan om ook deze uitdaging niet uit de weg te gaan en om ons als voorzitter van Groep Talent met veel vertrouwen te ondersteunen.

 

Tussen de soep en de patatten

Ze schitteren. Blinken. Lachen breed naar de zon en maken grapjes met elkaar. Werkbegeleiders Stien Vriens en Stephanie Reymen poseren trots aan de gevel van hun nieuwe professionele homebase. Het logo van InDeSoep prijkt boven hun hoofd. De creatieve sociale cateraar pionierde jarenlang in Heultje en verhuisde onlangs naar een nieuwe stek Laakdal. Een grotere plek, dichterbij de collega’s van Kringwinkel Zuiderkempen. Met een gloednieuwe professionele maatkeuken waarin een 12-tal medewerkers dagelijks verse soepen en maaltijden bereiden voor verkoop aan hoevewinkels, grootwarenhuizen en bedrijven. InDeSoep trok de kaart van business-to-business en werkt zichzelf op tot een gewaardeerde producent van vers, gezond en smakelijk kant-en-klaar voedsel. Gebracht tot bij de klant. Met liefde gemaakt door mensen voor wie de reguliere arbeidsmarkt te snel en te veeleisend is.

InDeSoep heruitgevonden

Het oude gebouw nabij de school in Heultje zal herinnerd worden als de plek waar sinds 2012 gepionierd werd. Waar soep gemaakt werd die de ploeg ’s middags op scholen uitschepte voor vrolijke kinderen. Waar bewoners uit de buurt binnensprongen voor verse salades, pastagerechten en soep. De vraag steeg, de locatie ging krap zitten. De zoektocht naar een nieuwe werkplek werd in gang getrapt. InDeSoep wilde zich richten op  het bereiden van topproducten voor bedrijven en winkels. In een groter pand, dat plaats kon bieden aan een professionele keuken en koeling. En vooral: waar medewerkers graag samenwerken om gezonde en kraakverse voeding te bereiden. Vandaag besteld, morgen geleverd.

En als dat lukt, wordt er al eens gezongen en gedanst, lacht Stien. ‘Als op een superdrukke dag de bestelwagen weer binnenkomt en alle klanten hun ding hebben gehad, dan kunnen we met z’n allen daarvan zo enorm deugd hebben’, vult Stephanie aan.

Zorgzame tewerkstelling

InDeSoep is een maatwerkbedrijf. Dat wil zeggen dat de kern van zaak draait om werkgelegenheid voor mensen die niet vanzelfsprekend een plek vinden op de gewone arbeidsmarkt. Omdat ze beter af zijn met aangepast werk, extra begeleiding en aandacht nodig hebben om hun leven op de rails te krijgen. Dat is de essentie, vertellen Stien en Stephanie.

Medewerkers vinden de weg via het OCMW, MPI of VDAB. ‘We bouwen met veel zorg aan een ploeg van mensen die het goed vinden met elkaar. Die zich hier goed voelen, en net daardoor kunnen groeien. Die hier respectvol leren omgaan met een ander.’ Nieuwelingen beginnen standaard met wat makkelijkere taken, en langzaamaan begint dan telkens weer het puzzelen om iedereen genoeg werkvariatie te bieden. Via groepsgesprekken blijft iedereen betrokken op elkaar en het werk.

Sfeer is alles

Het zit goed met de groep, vertellen de begeleiders. Er is een fijne balans tussen werk en plezier.  Tussen focus op de taak en aandacht voor wat er speelt in de levens van de medewerkers. Die combinatie geeft veel voldoening. Stien en Stephanie verbinden de zorg voor de mens met de drive voor een uitmuntend product. In een familiale sfeer. Het werk georganiseerd en uitgevoerd met iedereen erbij betrokken. Waar enthousiasme energie geeft en de professionele uitrusting van de keuken het kook- en bewaarproces efficiënt en leuk maakt.

Er moet stevig doorgewerkt worden. En toch wordt veel gebabbeld. Hulp verleend of doorverwezen naar andere hulpverleners. Tussendoor. ‘Casual’, zeggen ze. Met inlevingsvermogen en spontaniteit. ‘Zonder de maatschappelijk werker uit te hangen’, zegt Stephanie. Ze lacht, ze is zelf maatschappelijk werker van opleiding.

“Samen aan het werk babbelt makkelijker (dan aan een bureau van een hulpverlener). Tussen de soep en de patatten wordt er verteld. En kunnen we een verschil maken in het leven van onze medewerkers.” – Stien & Stephanie

Het gaat om de naturel van je houding, vinden beide collega’s. Om die échte belangstelling voor de ander, voor wie die is als mens en wat die nodig heeft om open te kunnen bloeien. Stien: ‘We gaan hier geen mensen redden. We gaan ons inzetten voor elkaar. Als een goed team, samen. Daar draait het in de kern om.’

Tussen de soep en de patatten
– of InDeSoep –
vloeit leven en werken in elkaar over
tussen mensen
die er graag zijn voor mekaar
en precies daardoor
het verschil maken.
Voor zichzelf, hun collega’s
en -trots – voor elke blije klant.

Het ene gesprek is het andere niet

Wat is, dat is. Gewoon zien wat is, en aanvaarden dat het is zoals het is, dat is het begin van ontwikkeling. Een fout maken in je werk, even niet meer zien hoe het beter kan, zitten twijfelen aan je capaciteiten, je schuldig voelen, of onbekwaam. Als het mag zijn zoals het zich aandient, wordt het lichter. Dan kan je weer gewoon mens zijn, met je kwaliteiten en die kleine of scherpe kantjes. Met je kracht en je tekortschieten. Niet zomaar op je eentje, maar gesteund door anderen. Door je baas, je collega’s en daardoor ook makkelijker door jezelf. Voor Nadine Robben, voormalig mede-eigenaar van strijkatelier en huishoudhulp ’t Plankske, ging bij ’t Gerief (sinds juli 2022 veranderde de naam naar ‘contenti’) een wereld van waarderend samenwerken open. Ongezien, zegt ze. Het geheim achter een werkplek waar mensen graag zijn en willen werken. Op een krappe arbeidsmarkt is meer dan een nice-to-have.

 Fouten maken mag

Ken je dat gevoel dat het je op het werk boven het hoofd groeit? Dat je de deadlines niet haalt, verzuipt in je onbeantwoorde email en je het stuur van je werk lijkt te verliezen? Het overviel Nadine meer dan eens.

Op zo’n lastige dag stapte ze naar de directeur. Met lood in de schoenen en de gedachte van kom, ontsla mij maar, want ik verdien niet beter.  Hans (de directeur) zei verrassend: nee Nadine. We zien talenten in u. Dingen die niet goed gaan, lossen we eerst op en gaan we daarna proberen te voorkomen. Nadine: ‘Hans draait de kwestie om. Hij wil weten waar ’t Gerief dan een steek liet vallen. Hij gaat ervan uit dat fouten gebeuren als het geheel niet optimaal verloopt.’ Dat was nieuw voor Nadine, nieuw en intrigerend. Want in zo’n gesprek ontstaat waardering voor wie je bent en voor je werk. In zo’n gesprek ontdek je dat je deel bent van een geheel, en dat daarin kansen én lastige kwesties meespelen. Een mens voelt zich meteen lichter. Er ontstaat perspectief.

Nadine: ‘Zo zou ik zelf vroeger, toen ik het toenmalige Plankske coördineerde, niet gereageerd hebben. Ik wist niet dat het kon. Maar het werkt. En dan wil je dat zelf ook gaan doen. Dan wil ik zelf mijn mensen ruimte geven om hun fouten te mogen maken. Om dat als een leerkans te zien voor henzelf en voor het geheel.’ Ze wil het leren. Haar collega’s kansen geven om na een tegenslag ook weer recht te staan en constructief door te gaan.

“Wij maken met ’t Gerief – en bij uitbreiding met Groep Talent – echt een verschil. Dat waarderend kijken naar mensen en situaties. Dat warm omgaan met mensen. Mensen kansen geven om te groeien. Fouten aanvaarden als iets dat gewoon hoort bij het leven. Dat daarvoor ruimte is, dat is speciaal.”

Zes praktijktips voor een waarderend gesprek

‘Ik ben goed op weg,’ zegt Nadine. Ze leerde veel door te luisteren naar hoe collega’s het doen. Ze pikt op, past toe en kijkt verwonderd naar de effecten. Zoals op een dag toen ze een moeilijk gesprek met een medewerker voor de boeg had. Ze wilde met collega Leen overleggen daarover. ‘Leen is een krak in gesprekken voeren. Maar ze was die dag niet op kantoor. Ik ben dan in gedachten in haar schoenen gaan staan en me afgevraagd hoe zij het zou doen. En dat hielp.’

Wat Nadine intussen leerde? Ze schudt 6 inzichten uit haar – ervaren- mouw

  1. Weet wat het doel is van je gesprek. En bedenk van daaruit een open vraag die constructief richting geeft aan het gesprek.
  2. Wees oprecht nieuwsgierig naar wat de ander vertelt en ervaart. Luister vanuit die open belangstelling.
  3. Neem de tijd die nodig is. En als je geen tijd hebt, zoek dan naar een moment dat wel past.
  4. Kies een rustige plek, waar je ongestoord vrijuit kan praten.
  5. Ontspan. Laat je eigen gedachten los over wanneer je het wel of niet goed doet. De ander is al blij als je echt luistert.
  6. Vat regelmatig samen. In de woorden van de verteller. Dan komen mensen zelf wel tot conclusies.

Ik luister …

Nadine leerde zich in die gesprekken te ontspannen. Door te zien doen, te ervaren, zelf te doen. En door veel te oefenen in de Bachelor-opleiding Sociaal Werk en de interne cursus Inspirerend Coachen. Nadine: ‘Er wordt in zo’n gesprek niet meer van mij verwacht dan goed te luisteren. En vragen te stellen die een nieuwe kijk bieden. Zoals deze: hoe zou het zijn als de situatie anders was? Mensen hebben meestal de oplossingen zelf in huis. Door oplossingen te suggereren, help je de ander niet verder op de langere termijn.’ Praten en beluisterd worden helpt de gedachten te ordenen. Al vertellend krijgen onze gedachten meer vorm en focus. En worden de oplossingen vanzelf zichtbaar.

Er groeide zelfvertrouwen bij Nadine. Het kan wél. Ze voelt meer verbinding met collega’s dan ooit. Ze ervaart dat ze een verschil kan maken voor een ander. Dat ze ruimte kan helpen maken voor talenten van zichzelf en medewerkers. Dat ze mensen kansen tot groei kan gunnen.

‘Nu wil ik leren hoe ik dit met groepen kan doen,’ zegt Nadine. Met haar strijkteams bijvoorbeeld. Samen met de coaches. Om tijd te maken voor elkaar en het te hebben over hun werk, hun samenwerken. Om een conflict op een verbindende manier aan te pakken. Of om gewoon te leren luisteren naar elkaar, en ieders verhaal te waarderen voor wat het is.

Want het is wat het is,
en daar begint de ontwikkeling.

Boskat legt eerste voedselbos aan in Herentals

In een uithoek van het terrein van sociaal groenbedrijf Boskat, verscholen achter de opslagruimtes, groeit in alle rust een bijzondere tuin. Een jarenlang verrommelde plek werd opgeruimd, schoongemaakt en aangevuld met zand en aarde. Jonge bomen, bessenstruiken, kruiden en groenten wortelen hier in grond die zich herstelt en een natuurlijk evenwicht hervindt. Op deze plek pionieren werkbegeleiders Ilja Holemans, Mathijs Monsecour en hun medewerkers met andere vormen van groenbeheer. Een bostuin noemen ze het, een mini-versie van een voedselbos. Hier doet Boskat praktijkkennis op om later in te zetten bij de aanleg en onderhoud van duurzaam en eetbaar groen. Inspiratie vinden ze in de permacultuur en praktijk van voedselbossen. Hun eerste grote project wordt de aanleg van een voedselbos in samenwerking met de stad Herentals.

Dit is een verhaal van liefde voor de natuur, bezorgdheid om de aarde en duurzame voedselvoorziening voor de mens. Een verhaal van mensen die elkaar en de gelegenheid vinden om hun passie in de praktijk om te zetten. We ontmoeten Mathijs en Ilja in hun prille bostuin. Een kronkelend, met houtschilfers bedekt pad leidt langs jonge fruitbomen, bessenstruiken, een moestuintje en spontaan opkomende wilde planten. In de visie van permacultuur zijn planten die wij gewoonlijk onkruid noemen niet iets om te bestrijden. Die onderlaag beschermt de aarde tegen uitdroging, brengt meer diversiteit en trekt insecten en vogels aan. Mathijs: ‘We zien ze als signaalplanten, die ons meer vertellen over hoe het gesteld is met deze grond. Met wat geduld en weinig ingrijpen, zullen we hier over enkele jaren vanzelf wilde kruiden kunnen oogsten.’

Permacultuur, wasda?

Niets doen, afwachten en vertrouwen op de herstelkracht van de aarde is een belangrijk principe in de permacultuur: een manier van tuinieren waarin de mens meewerkt met de natuur, in plaats van ertegenin. In de permacultuur voorziet de mens zichzelf van voedsel zonder de aarde te schaden. Dus zonder chemische gewasbescherming of insectenbestrijding. Met een absoluut minimum aan verstoring van de grond. In permacultuur-tuinen wordt niet gespit, amper gefreesd en wordt de grond zo weinig mogelijk betreden. Zware machines komen er niet aan te pas. Ilja kijkt rond en vertelt: ‘Als hier onderhoud moet gebeuren, zal het dus met de hand, niet met de bosmaaier, zijn.’

Voor de meeste medewerkers bij Boskat is deze visie nog nieuw. In de loop van de tijd zal de belangstelling vanzelf wel groeien, denken de werkbegeleiders. De eerste vragen komen al. Sommigen hadden nog nooit een appel zien hangen aan een boom. Of konden die lange, dikke groene vrucht niet herkennen als een courgette. Ilja: ‘Ook daar hebben we een taak, vind ik. Met onze gasten bezig zijn rond duurzaam groen en gezonde voeding, is ook een opdracht voor Boskat.

Aanstekelijk idee

De bostuin bij Boskat is een begin. Een natuurplek just for the fun of it. Waar collega’s kunnen vergaderen, waar gesprekken met medewerkers kunnen worden gevoerd zonder het formele zitten aan een tafel in een bureau. Waar de gasten dingen kunnen plukken, oogsten en proeven. En waar iedereen kan leren hoe groenwerk ook anders kan. Vriendelijker voor de aarde, mooier voor het oog en met opbrengst die we kunnen eten.

Het idee kwam bij Boskat aangewaaid via bestuurder Roger Dams, die – net als Ilja en Mathijs – thuis zelf tuiniert volgens de permacultuur principes. Ilja en Mathijs volgden cursus bij Louis De Jaeger, grondlegger van het Food Forest Institute en Bye Bye Grass. De bostuin is hun eerste gezamenlijke permacultuur project. Hier willen ze leren en ontdekken hoe ze de nieuwe kennis kunnen meenemen naar projecten bij bedrijven en lokale besturen. Want, zo vertellen ze: ‘Die saaie groene blokvormige aanplantingen en perken met uitheemse grassen zouden zoveel boeiender, ecologischer en relevanter kunnen worden. Met fruit en bessen. Met noten en eetbare planten.’

Een (eerste) hectare voedselbos in Herentals

Het eerste grote project is onderweg. In Herentals voorziet de stad een hectare grond voor een voedselbos. Boskat zal het bijzondere bos aanleggen, onderhouden en uitbaten. Bodemstalen zijn al in onderzoek. ‘Binnen afzienbare tijd gaan we grote stappen vooruit zetten’, zegt Ilja.

Mathijs: ‘Voedselbossen kunnen een belangrijke rol spelen in de klimaatadaptatie. De stad wil een inspirerend voorbeeld stellen, waar bewoners kunnen leren hoe het anders kan.’ In een voedselbos kunnen mensen ontdekken dat de natuur perfect in staat is om ons van voedsel te voorzien. En dat terwijl zo’n bosbodem ook nog eens water vasthoudt en dankzij diversiteit robuust en veerkrachtig is.’ Want, waar veel verschillende planten groeien, trekken die op beurt een bonte variatie aan insecten en kleine dieren aan. Al dat leven brengt zo’n ecosysteem in balans.

En dat zal nodig zijn, want onze landbouwgronden drogen uit en eroderen. Dat heeft alles te maken met de monocultuur die aan de basis ligt van de moderne landbouw. Bij voedselbossen is die afhankelijkheid van één gewas er niet. Bovendien leidt diversiteit tot minder plagen en dus minder afhankelijkheid van pesticiden. Uiteindelijk beschermt een bio-divers geheel op een natuurlijke manier zichzelf.

Anders telen, anders eten

Ilja en Mathijs zien in voedselbossen een weg naar voedselzekerheid in tijden van klimaatverandering. Een voedselbos, voldoende groot en divers, brengt meer op dan de traditionele landbouw. Meer, maar anders. En daar zullen we nog moeten leren mee om te gaan. Matthijs: ‘We zullen op termijn ons voedselpatroon daaraan aanpassen. Minder vasthouden aan de traditionele drievuldigheid van patatjes, groente en vlees. Meer eten wat het seizoen brengt en meer producten leren waarderen van meerjarige planten zoals fruit, noten en bepaalde – vaak vergeten – groenten.’

Gaan voedselbossen onze gekende akkerbouw op termijn vervangen? Ilja nuanceert. Het is de diversiteit waar we naartoe moeten. Naar een visie op de agrarische ruimte waarin zowel bos, voedselbos, akkerbouw, fruitplantages en waterpartijen aanwezig zijn. Hoe meer verschil er is in aanplanting, hoe meer insecten, gezond bodemleven en kleine dieren er terugkomen die dan bijdragen aan het geheel. En hoe minder we nog moeten ingrijpen met chemische producten die wel gewassen beschermen maar het overige leven vernietigen.

Boskat: groen en groei.

Boskat trekt al jarenlang de groene kaart. Met onderhoud van bedrijfsterreinen en openbare ruimten. Met de aanplanting van nieuwe bossen. En nu mogen daar bostuinen en voedselbossen bijkomen. Om de biodiversiteit op te krikken, daar gaat het uiteindelijk om. ‘En om te inspireren. Onze eigen arbeiders in de eerste plaats. Onze klanten. Bedrijven in de regio. Lokale besturen’, zeggen ze.

En dat allemaal in de filosofie van Boskat: groenbedrijf voor de aarde en de mens. Groeibedrijf voor mensen die er zinvol werk doen, kameraadschap beleven en hun leven in een goeie plooi krijgen.

 

Meer lezen, leren over permacultuur en voedselbossen?

Verbinding scheppen, de basis van ’t Gerief

Wat doen we wanneer we, hopelijk na de zomer, weer als ondersteunend team samen op kantoor zullen mogen werken? Hoe slaan we de brug van deze moeilijke en vaak eenzame tijd van thuiswerken naar een hernieuwde teamspirit? Hoe verteren we samen de groei die ’t Gerief (vanaf juli 2022 wijzigde de naam naar ‘Contenti’) doormaakt? Leen Van Ginneken, stafmedewerker bij het dienstenchequebedrijf, wil nu al zorgzaam denken aan die overgangsperiode. Ze praat erover met dr. Erna Claes, psychologe en trainer rond thema’s als welbevinden en perfectionisme. Erna kent de organisatie al bijna tien jaar van binnenuit.  Een gesprek over de seizoenen, roedels en voedingsbodems. Of hoe de natuur haar inspirerende adem blaast in het handelen van ’t Gerief.

In het ondersteunend team van ’t Gerief was de werkdruk nooit zo hoog als vandaag, vermoedt Leen. Thuiswerk lijkt dan wel ontspannen, maar is het in de praktijk allesbehalve. Perfectionisme – en alle twijfel die daarbij komt kijken – krijgt thuis nog meer ruimte. Collega’s zijn op zichzelf aangewezen voor de organisatie van hun werkdag, en schieten geregeld door in het opstapelen van nog meer taken om het maar goed te blijven doen. Veel informele lijntjes, die op kantoor vanzelf lopen, rafelen uit. Er moet meer moeite gedaan worden om op de hoogte te blijven en elkaar op de hoogte te houden van het reilen en zeilen. Af en toe een wandeling met een collega helpt een beetje, maar er is meer nodig.

‘Verbinding lijkt in deze tijd meer dan ooit aandacht te vragen. Hoe doen we dat goed, wanneer we weldra weer samen op kantoor verschijnen’? – Leen Van Ginneken

De seizoenen: ‘herfsten’

Erna: ‘Aan onze burelen, achter onze computers verliezen we de verbinding met onze omgeving. We vergeten dat we een lijf hebben. Vooral ons hoofd is aan het werk. We zitten de hele dag. We raken ons realiteitsbesef kwijt.’

Erna begeleidde het team al in ‘breinvriendelijk werken’. Met inzichten rond hoe het brein oververhit raakt van multitasken en tips om regelmatig pauzes te nemen en te verstillen in een drukke werkdag. ‘Herfsten’, noemt Erna het, met niet zomaar een knipoog naar de seizoenen. Want vroeger, toen de mensen nog op het land werkten, was er vanzelf een tijd van werken en van rusten. Dat bood de mensen structuur die er vandaag niet meer is. Omdat we niet langer op het land, maar vooral digitaal werken.

Leen: ‘Het is tijd om die lessen over breinvriendelijk werken nog eens terug vast te pakken. Ik hoor immers veel signalen over werkdruk en overbelasting bij medewerkers.  Wat maakt dat collega’s die inzichten kwijtspelen?’

Erna: ‘Nu die structuur van buitenaf er niet meer is, moet die van het individu komen. De verantwoordelijkheid voor werk en rust is bij de persoon komen te liggen. Die lange periode van voornamelijk thuiswerk heeft dat nog versterkt. Reken daar de hoeveelheid taken bij die al zoveel breinkracht nodig hebben, en de structuur belandt in de vergeethoek. Op een bepaald moment, wanneer de druk te hoog wordt, kan je die nodige zelfzorg niet meer opbrengen. Precies dat maakt het thuiswerken zo moeilijk. En toch, we moeten proberen te herfsten. Elke 45 minuten opstaan, van je computer wegstappen. Een machine was insteken of een boterham smeren is geen zonde hé. Ook dat is herfsten.’

Roedels en kudde

Leen: ‘Verbinding is bij ’t Gerief een heel belangrijk thema. En nu lijkt die verbinding extra aandacht te vragen. Tegelijk groeit de organisatie, en ook in de nabije toekomst zet die groei zich nog door. Wat moeten we in de gaten houden, vind je?’

Erna: ‘Ha, naast het principe van de natuurlijke ritmes van rust en actie is er het principe van de grootte van de kudde. Kijk, tussen de acht en twaalf mensen kan je nog echt contact hebben met elkaar. Dan kan je met elkaar samenzijn en verbinden. Dat noem ik een roedel. Daar is zorg voor mekaar en samenwerken vanuit ieders kracht. Als de groep groter wordt, krijg je het gedrag van een kudde en dan wordt het eenheidsworst.  Dus is het goed om nu te kijken hoe ’t Gerief zich wil organiseren. Om na te denken hoe de helpsters ondersteund worden en de opleiding met veel aandacht in de jaarplanning op te nemen. Met groepen waarin mensen elkaar nog kunnen kennen.’

Leen: ‘Het traject rond klantgericht werken, voor de helpsters, komt dan nu wel op een goed moment. In de groei van ‘t Gerief, en toch verbinding houden.’

Voedingsbodem eren

Erna: ‘’t Gerief heeft een hele sterke voedingsbodem. De uitdaging is nu om in de groeifase geen verdunning te krijgen. Dus is ook de vraag: hoe schep je voor nieuwe mensen kansen om te ervaren dat wat er gedaan wordt en hoe het gebeurt te linken met de visie van de organisatie. Dan moet je de dingen benoemen en blijven benoemen.’

Leen: ‘Dat zit tot nu toe mooi verweven in hoe wij onze coaching van helpsters aanpakken. Ik denk dat, wanneer wij met z’n allen terugkomen naar kantoor, we opnieuw het verhaal moeten beginnen vertellen over onze waarderende kijk. Dat zou een manier zijn om weer terug een cosy werkplek te vinden. Ik denk dat we nu al in onze agenda’s adem moeten houden om het over die thema’s te hebben samen.’

Erna: ‘Weet je, we zien bij mensen drie basismotivaties: autonomie, verbondenheid en competentie. Wat we in deze tijd van thuiswerken opmerken is dat het gevoel van competent zijn vermindert, precies omdat de rechtstreekse verbinding met elkaar verzwakt is. Het wordt nu echt nodig om verbindende activiteiten te gaan doen: verbinding met de visie vanuit verbinding met elkaar.’

‘Verbinding maken met de visie vanuit verbinding met elkaar. In roedels liever dan een te grote kudde. En samen benoemen, blijven benoemen.’ – Erna Claes

Leen neemt het mee. Het nadenken, vooruitkijken en creatieve manieren verzinnen gaat verder. Want die verbinding is de absolute basis van ’t Gerief. Daaruit groeit veerkracht en bevlogenheid. Leen: ‘Blijven benoemen wat er is, wie wij zijn en hoe wij het samen doen. Samen blijven benoemen, daar wil ik voor gaan. Zodat we het samen weer zien en een doorstart kunnen maken naar een nieuwe tijd.’

Beroep: onderzoeker van verhalen achter voorwerpen

Op de eerste verdieping van de Kringwinkel in Geel ligt een schatkamer. Verwonderd glijdt mijn blik over een porseleinen pop, een veelkleurige vaas, een oude spelcomputer, een prachtig houten kistje. Op de fotografeertafel prijkt voor een witte achtergrond een kunstige glazen drinkbeker met versierd metalen puntdeksel. Schatbewaarder Maarten Vangeel toont me een houten doosje waarin piepkleine gewichtjes en een staafje liggen op een fluwelen bedje. Een goudweegschaaltje, vermoedt hij. Ergens onder een tafel staat een houten driewieler. Ineens herinner ik me hoe ik als klein meisje om het koertje achter ons huis rondjes fietste. Ik ben achter de schermen van uwkringding.be beland. In dit walhalla krijgen oude voorwerpen hun verhaal terug en vinden ze via een online veiling de weg naar een nieuwe, blije eigenaar.

Uwkringding.be is een initiatief van elf Kringwinkelcentra. De website is een online veiling waar tweedehands hebbedingen terecht komen bij liefhebbers en verzamelaars. Kandidaat-kopers bieden er op vintage, brocante en retro-spullen. Na een vooraf vastgestelde veilingperiode, gaat het voorwerp naar de hoogste bieder.

Elke dag iets nieuw leren

Hoe dat in zijn werk gaat?  Maarten: ‘Spullen die bij de kringloopwinkel binnenkomen, worden gesorteerd, afgewassen en geprijsd. Soms stoten we op een voorwerp waarvan we vermoeden dat er iets bijzonder mee is. Dan ga ik aan het werk.’ Maarten ontwikkelde een onderzoeksmethode die hem op het spoor zet naar de verhalen achter producten. Hij fotografeert het voorwerp en bijzondere details. Met die afbeeldingen gaat hij online op onderzoek naar de herkomst van het voorwerp. Dan publiceert hij afbeeldingen en een zo precies mogelijke beschrijving op uwkringding.be. ‘Ik probeer in te schatten wie naar het voorwerp op zoek kan zijn, en tracht hen dan via zorgvuldig gekozen trefwoorden in contact te brengen met het item.’

‘Dit is één van de meest interessante dingen die ik ooit gedaan heb in mijn leven’, zegt Maarten. Als hij iets ontdekt wat hij nog niet wist, geeft hem dat dagenlang energie. ‘Ik begin intussen vele dingen te herkennen. Bij elke opzoeking leer ik wel iets nieuw. En dan ontdek je eigenlijk dat je nog maar weinig weet.’

Het verhaal achter een ding geeft het extra waarde

Het verhaal geeft de producten waarde, zegt Maarten. En dat vindt hij belangrijk, ‘Want alle vormen van context verdwijnen tegenwoordig, en dat vind ik jammer.’

Hij vertelt over een wit porseleinen bord met op de onderkant stempels van zowel de landmacht als de marine van het Duitse leger. Maarten ontdekte dat borden uit die reeks hadden gediend in de mess van de Zeppelinbrigade. Een tijd geleden kreeg hij een veelkleurige vaas op zijn bureau. ‘Een lelijk ding als je ’t mij vraagt. Maar als je er op een bepaalde manier naar kijkt, verandert de kleur. Regenboogmotief noemen ze dat.’ Wat bleek: die vaas kwam uit het atelier van een kunstenaar die in 1903 overleed en aan het einde van zijn leven bijna uitsluitend leverde aan de Engelse Koningin. Achttien van die vazen staan overal in de wereld in belangrijke musea.

Of neem nu een bord met een spreuk, zoals die op elke rommelmarkt honderden voor een cent of wat van hand tot hand gaan. Met bijvoorbeeld deze boerenwijsheid: Daar alleen kan liefde wonen, daar alleen is ’t leven zoet, waar men stil en ongedwongen, alles voor elkander doet. Niks bijzonders, denk je dan. En toch. Maarten kreeg zo’n bord in handen en zocht uit waar de spreuk vandaan komt. Het blijken de laatste regels van een gedicht van Hieronymus van Alphen (1746-1803), die ook het bekende gedicht over Jantje schreef. Jantje zag eens pruimen hangen, als eieren zo groot…

‘Da’s toch tof, om zo in de oorsprong van schijnbaar banale dingen te duiken’, lacht Maarten. Waardoor wat banaal lijkt, vaak bijzonder blijkt te zijn. Hij wijst naar een kleurrijke schaal uit dik glas, waarvan hij bijna zeker weet dat het een oorspronkelijke Murano is. ‘Maar omdat het etiket ontbreekt, kunnen we dat niet met 100% zekerheid stellen. Dus zijn we voorzichtig en vertel ik dat het naar een ontwerp van Murano is.’

Elke dag ontdekkingsreizen maken

Het is niet allemaal kunst natuurlijk, wat door Maartens handen gaat. Vaak gaat het over hebbedingen uit de jaren zeventig of tachtig. Mensen willen die graag in huis halen, omdat ze herinneringen oproepen aan vervlogen tijden. Zoals een Monchhichi aapje dat veertig jaar geleden heel populair was. ‘Wie in die tijd opgroeide en daar mooie herinneringen aan heeft, wil soms zo’n ding in huis halen.’ Of een rubberen Tom&Jerry. Poppen, een bedlampje met een beeldje van Panoramix, een mechanische rekenmachine, een Commodore spelcomputer. Oude didactische kaartrollen die de meester in vervlogen jaren gebruikte in de klas. Of een bouwdoos van Mattel, die uiteindelijk niet om de inhoud, maar louter om de originele doos werd geveild aan een verzamelaar.

Soms wordt er ook iets uit de markt gehaald, omdat het niet meer in de tijdsgeest past. Een kunstig bewerkte slagtand mag dan wel mooi zijn, verkopen doen ze ’t niet. Net als een oud geweer dat soms opduikt bij het opruimen van een woning.

‘Ik voel me soms een ontdekkingsreiziger, zittend op een stoel achter mijn computer’, lacht Maarten. Een ontdekkingsreiziger en een verhalenverteller. Een meerwaarde-maker ook. Want de meerwaarde zit in de betekenis die Maarten toevoegt aan een voorwerp. ‘En dan blijkt dat wat voor de ene gewoon rommel is waar men zo gauw mogelijk vanaf wil, voor een ander een hebbeding is dat in geld uitgedrukt tientallen of zelfs honderden euro’s waard is. Dat is het bijzondere. Het maakt mensen blij. En dat is mijn reden van bestaan: dingen doen voor anderen.’

Na burn-out en bore-out: boekhouding is een perfecte baan

Het beroep van de netwerkbeheerder is een verdwijnende kunst aan het worden, zegt Kevin Elaerts. Grote bedrijven als Microsoft zetten in op cloudbeheer van data en zelfredzaamheid van de gebruiker. ‘Vroeger was de netwerkbeheerder bijna een tovenaar. Maar de magie is er nu helemaal vanaf.’ Tien jaar geleden begon Kevin als IT-er bij Kringwinkel Zuiderkempen. Gaandeweg – en dankzij de kansen die hij kreeg – ontdekte hij zijn liefde voor een ander ondersteunend beroep: boekhouding. Niet zozeer om de magie, wél omwille van de duidelijkheid. Boekhouding, dat is fout of Juist, zonder grijs gebied. De werklast is netjes in te schatten. Dat is mooi, want duidelijkheid, stabiliteit en rust zijn de basis onder Kevins werkplezier.

Rust, duidelijkheid en stabiliteit horen bij Kevins handleiding. Zijn collega’s snappen dat. Pas toen Kevin 22 was, ontdekte hij dat hij ADHD had. Veel te laat, helaas. Want mocht het allemaal wat vroeger opgemerkt zijn, had Kevin wellicht een heel andere studieloopbaan gehad. Tijdens een oriëntatiecursus bij VDAB viel Kevin op bij een stagiaire. In zijn gedrag herkende ze gelijkenis met haar broer. Zij verwees hem naar een specialist die de diagnose van ADHD stelde. Ze bemiddelde Kevin naar een IT-opleiding van GOCI (nu Synkroon). Hij deed stage bij CVO Diest en later in de Kringwinkel, waar hij in oktober 10 jaar in loondienst zal werken.

Hoe heeft ADHD, waarvan je toen nog niet wist dat het bij jou hoorde, in je jonge leven de weg gezeten, Kevin?

‘Als ik teveel stress ervaar, dan wordt het zwart in mijn hoofd. Als een knop die ineens uitspringt. Ik herinner mij de momenten dat ik op examens helemaal geblokkeerde. Ik kon me zelfs mijn naam niet meer herinneren. Als die knop dan weer aanging, werd ik agressief. Extreem agressief. Dat is blijkbaar een natuurlijke impuls die met ADHD samenhangt. Het resultaat is dat ik wel mijn ASO-diploma haalde, maar hogere studies lukten niet meer.’

Als je op die tijd op school terugkijkt, welk advies zou je geven aan mensen die in het onderwijs werken?

‘Dat ze er niet zomaar vanuit mogen gaan dat je veronderstellingen juist zijn. Kijk, wij hadden het thuis niet breed. We hebben armoede gekend. Dat had ook invloed op mij, maar niet zoveel als de ADHD. Leerkrachten en CLB hebben mijn problemen te gemakkelijk aan mijn thuissituatie toegeschreven. Moeite doen, ooglappen afzetten, dat is mijn advies. Proberen te zien wat er echt mis is. Dat is belangrijk.’

Pas op je 22e heb je een strategie moeten leren om goed met je ADHD om te gaan. Kan je me daar iets van vertellen?

‘In het begin werd dat met medicatie onderdrukt, maar dat pleegde roofbouw op mijn lichaam. Er moest dus iets anders gebeuren. Dan ben ik bij relaxatietherapie terecht gekomen. Om terug innerlijke rust te kunnen vinden. Het is niet zo effectief als medicatie, en daardoor krijg ik af en toe wel een agressieve aanval die ik niet kan onderdrukken. Het zwakt wel af, ook met ouder worden.’

Wat kunnen anderen doen om mee te helpen voorkomen dat het zwart wordt in je hoofd?

‘Het beste is niet pushen, mij niet in een hoekje duwen. Wat wel werkt is ruimte geven. Niet een opeenstapeling van taken in te korte tijd, maar mij genoeg tijd geven. Als ik denk dat ik tijd tekort zal komen, dan ga ik stressen.’

Na je stage bij de Kringloopwinkel, kon je in oktober 2010 in loondienst aan de slag als IT-ondersteuner. Je eerste job na je opleiding. Vertel eens.

‘Er was toen nog niemand in de IT. Ik heb heel veel werk gehad om het netwerksysteem te doen draaien. Vanaf 2016 werd het allemaal te veel. Ik was op. Ik sukkelde in een burn-out. In 2017 kwam er uiteindelijk een nieuw systeem, ontwikkeld door een externe firma. Dat begon al snel goed te bollen, maar met mij gebeurde het totaal tegenovergestelde. Ik had plots niks meer om handen. Na de burn-out kwam de bore-out.  Dat was een ramp. Ik vroeg mezelf af wat mijn nut nog was, en in mijn hoofd spookte de angst om mijn werk te verliezen. Uiteindelijk durfde ik dat bespreken, en begonnen we te zoeken waar ik wel kon bijspringen. Zo ben ik op de boekhouding terecht gekomen.’

Hoe ziet je werk er vandaag uit?

‘Het grootste stuk van mijn tijd gaat naar de boekhouding. Voor de IT doe ik nog interventies op locaties als er iets aan de computers kapot is. Printers installeren. Paswoorden resetten en dat soort dingen. Op de boekhouding doe ik de verkoopfacturen. In de toekomst zal dat waarschijnlijk stevig geautomatiseerd worden. Maar dan zal er nog altijd een boekhoudkundig bediende nodig zijn om te zien of er geen fouten inzitten. Ik doe dat graag.’

Wat maakt dat jij je werk graag doet, Kevin?

‘Ik vertrek thuis en ik weet hoe ik mijn dag ga indelen. Die stabiliteit is enorm belangrijk. Een vast ritme is ook belangrijk. En duidelijkheid. Bij de boekhouding zijn de werkprocessen helder gedocumenteerd en ik blijf daaraan bouwen. Alle handelingen, bronnen, controlepunten zijn tot in detail uitgewerkt. Dat werkt goed voor mij. De sfeer is ook wel belangrijk. Ik praat graag met de collega’s als daar ruimte voor is. De leidinggevenden staan open voor vragen. En voor mijn verzuchtingen, want die zijn er soms ook. Dat is voor mij wel belangrijk, want anders krop ik dat allemaal op. Dat zou van mij een cynische mens maken.’

Hoe kijk jij naar de toekomst? Sluimeren er ambities?

‘Ik leef nog op hotel mama. Eigenlijk zou ik wel zelfstandig willen wonen, maar dat is lastig. Ik verdien teveel om op de sociale markt te gaan huren, en te weinig om iets op mijn eentje in de private sector te huren. Ik studeer voor boekhoudkundig bediende in avondonderwijs en dat zit wel goed. Ik blijk de primus van de klas te zijn, met een fantastische score van 100%. Als ik mijn diploma heb, kan ik hopelijk stilaan evolueren naar een voltijdse job op de boekhouding. Bij de Kringwinkel, of later zet ik misschien de stap naar een KMO. Boekhouding, dat klopt voor mij helemaal. Het is wit of zwart. Daar zit geen grijs tussen. Het moet juist zijn. Dat geeft mij veel rust.’

Minder voedselverspilling, meer ruimte voor mensen in armoede

In de kringwinkel van Laakdal werkt een driekoppig team aan een jong en heel bijzonder project. Foodsavers Zuiderkempen is de naam. Food, van voedsel. Save, van redden en (be)sparen. Ze redden voedseloverschotten uit voedingswinkels van vernietiging en zorgen voor stockage en verdeling aan voedselbanken, sociale kruideniers, een sociaal restaurant en hulpverleningsorganisaties. Uiteindelijk komt het voedsel terecht bij mensen in armoede. Wat de ene teveel heeft, komt op die manier terecht bij een ander die te weinig heeft. Medewerker Victor Beckers staat pal achter die dubbele doelstelling. Hij herinnert zich levendig de tijd waarin voedselhulp een onmisbaar verschil maakte voor zijn gezin. 

Als Victor bezig is met ophalen, sorteren, wegen en invriezen van voedsel, moet hij geregeld terugdenken aan de tijd toen zijn gezin met een krap budget moest overleven. Toen de inkomsten van zijn gezin door een schuldbemiddelaar werden beheerd, was de voedselbank een deel van de redding. ‘Ik heb veel miserie gehad met afbetalingen en budgetbeheer. Ik weet heel goed hoe belangrijk dit werk is voor mensen die in armoede moeten leven.’

“Tijdens de corona-crisis lag het werk stil. Weten, dat mensen in de miserie zitten én weten dat er bij ons 5 volle diepvriezers staan, dát heeft me ferm dwars gezeten.”

Corona-crisis zette de boel op scherp

Tijdens de corona-crisis viel het werk een hele tijd stil. Geen ophaling meer, geen verdeling meer. Ook de voedselbanken – waar in vele gevallen meer dan 100 gezinnen beroep op moeten doen –  waren stilgevallen, zegt Victor. ‘Ik heb daar veel aan moeten denken. Want mensen die in de miserie zitten, hebben die pakketten echt nodig. Weten dat bij ons nog vijf diepvriezers vol voedsel zaten, en dat er bij de winkels ook voorraad was: dat heeft me ferm dwars gezeten.’ Begin mei mochten ze opnieuw opstarten, met een zucht van verlichting.

Kruispunt tussen overvloed en schaarste

Op maandag en donderdag haalt Victor voedseloverschotten op bij Aldi, Delhaize en Carrefour. Om de drie weken passeert hij bij een keurslager. Het blijkt voor de winkeliers een interessant partnerschap. Victor: ‘Onlangs kwam ik bij de ophaling aan de Delhaize de baas tegen. Die vertelde dat Foodsavers voor hem een serieuze kostenbesparing betekent. Wat wij ophalen moeten zij niet op de container gooien. Plus: wij organiseren dat goed, zodat er weinig of geen extra werk aanhangt voor de winkeliers.’

‘Vergis u niet,’ zegt Victor, ‘dat voedsel is allemaal nog heel goed materiaal. Bijna tegen vervaldatum, maar dat maakt helemaal niets uit voor de kwaliteit.’ Chocolade, koekjes, blikvoedsel, groenten en fruit, brood, vlees, vis en verpakte voeding wordt door het Foodsavers team gesorteerd, gewogen en opgeslagen. Vlees en vis gaat in de diepvries. Klaar om opgehaald te worden door voedselbanken en sociale organisaties. ‘En door een sociaal restaurant, die met deze voedselstock kunnen koken’, vult Victor aan.

Groei, omdat het goed werk is

Foodsavers Zuiderkempen verwerkt tegenwoordig zo’n halve ton per week, en het project is amper een half jaar geleden opgestart. ‘Ik voel dat er groei inzit’, zegt Victor. ‘Onze bestelwagen is soms al te klein om alles in één keer te kunnen laden.’ Als het van hem afhangt, mogen er nog meer winkels uit de regio bijkomen. Hij heeft er vertrouwen in. Achter de schermen wordt hard aan die groei gewerkt.

En daar zit zijn grootste wens. In de tien jaar tussen vandaag en zijn pensioen, hoopt Victor Foodsavers Zuiderkempen groter te zien worden. Niet alleen aan de aanbodkant, maar ook aan de kant van de gezinnen. Victor: ‘Het leven blijft maar duurder worden. Steeds meer mensen hebben minder geld of komen in armoede terecht. Dan kunnen de voedselbanken echt een verschil maken.’

“Je weet dat het werk voor een goed doel is. Minder voedselverspilling en meer mensen geholpen. Dat geeft voldoening.”

Toffe job

Hoe meer het werk groeit, hoe groter de kans dat Victor bij Foodsavers kan blijven werken. Het is een toffe job, zegt hij. Een mooie match ook voor hem, een senior-werknemer die genoeg vrijheid nodig heeft, zich mateloos kan ergeren aan betutteling en soms wat rap en ruw zijn gedacht zegt.  Bij Foodsavers Zuiderkempen vindt hij genoeg vrijheid en een goede collegialiteit in een klein en hartelijk team. Met een leidinggevende die hem gelijkwaardig benadert, die zorgt voor een sfeer waarin iets kan gezegd worden, en waar een ‘sorry’ de lucht vanzelf weer opklaart.  En, zegt Victor: ‘Je weet dat het werk voor een goed doel is. Minder voedselverspilling en meer mensen geholpen. Dat geeft voldoening.’

Wat brengt de dag van morgen?

Kan je het licht nog zien, vraag ik hem, het licht aan het einde van de tunnel? Met door verdriet verstikte stem schudt hij aarzelend het hoofd. ‘Ik doe mijn best,’ zegt Niels, ‘het is blijven geven om te kunnen leven.’ Het corona-virus spleet het leven in een tijd voor en een tijd na. Niet dat het leven makkelijk was voordien, maar er was wel kleur. Kameraadschap. Humor. Bijna alles is nu anders. Het gemis aan nabijheid, verbondenheid, samenhorigheid en speelse plagerijen schrijnt iedere minuut. ‘Corona heeft mij depressief gemaakt. Ik ga dat nog lang meedragen. Het is een litteken.’

Niels Van Gestel is kok bij InDeSoep, een voedselproject van De Kringwinkel Zuiderkempen. De keukens, kantoren en winkel liggen in het centrum van Heultje. Aan zijn stoof produceert hij – vanzelfsprekend – soep. 65.000 liter in 2019. Die wordt geleverd aan scholen en bedrijven en aan particulieren verkocht via lokale kring- en voedingswinkels.  Naast soep gaan ook pastasalades en koude schotels de deur uit. Niels houdt van zijn werk. ‘We beginnen elke dag om 7u30. Ik kwam bij InDeSoep nog geen enkele keer te laat. Dat is ooit wel anders geweest.’ Vroeg uit bed springen is geen moeite. Want er zijn de collega’s. Soms met tien mensen tegelijk in de keuken. Werkplezier. Teamspirit. Een gezellige middagpauze. Pizza bij verjaardagen. Verkoelende waterplagerijen bij warm weer. Babbels over de voetbal en de koers. Kwinkslagen. Troosten als het nodig was en lachen zo vaak het kon.

En toen kwam het virus.
InDeSoep ging dicht.

 

In het begin ga je nog wat fietsen.
Dan begin je op te ruimen. Te poetsen. Te verven. En na een paar weken is dat ook gedaan.
Niemand aanraken. Iedereen missen. Moeder, vader, broer en zijn kinderen. Collega’s. Vrienden.
De opsluiting.
De eenzaamheid.
De laatste pilletjes doormidden breken om het bezoek aan de dokter uit te stellen.
De angst.
Gewicht verliezen.
Uitkijken naar de dag dat je weer aan het werk mag.

 

En dan breekt die dag eindelijk aan.
En bijna alles is anders.
Het is opnieuw beginnen.

Niels schrikt van de nieuwe regels. Van de werkorganisatie die helemaal veranderde. Van zijn eigen lijf dat zes kilo lichter weer aan een stevig werkritme moet wennen. Van de krimp in zijn team. De helft van zijn collega’s is weer begonnen, de anderen worden pijnlijk gemist. Een extra container doet dienst als tweede keuken, zodat iedereen voldoende afstand kan houden.

‘Ik sta daar dan te koken met een mondmasker. Als ik rondkijk zie ik bijna niemand, terwijl het hier vroeger één en al leven was. Achter mijn mondmasker, ver van mijn collega’s, voel ik me compleet geïsoleerd. Dan begint het piekeren’, zegt Niels. Ook de middagpauze brengen ze vanuit veiligheidsoverwegingen niet meer samen door. Praatjes en plagerijen zijn herinneringen uit een verre tijd. De eenzaamheid wil niet verdwijnen. De depressie is niet in een vingerknip weg. ‘Ik doe mijn best. Het is niet simpel.’

‘Die corona heeft de mensen veranderd’, zegt Niels. Ook hem. Er is de hemelse schrik om iemand ziek te maken of zelf ziek te worden. De angst voor een volgende lockdown zit er diep in. Hij is mensenschuw geworden, vertelt hij. Gevoelig voor woorden die mensen gebruiken. Een verkeerd woord kan heel diep raken. Er is oud verdriet dat weer heel aanwezig is. Niels: ‘Een rollercoaster van emoties. De corona-tijd heeft dat allemaal veel intenser gemaakt.’

Het is blijven geven om te kunnen leven, zegt Niels enkele keren tijdens ons gesprek. Vechten om overeind te blijven. Dat vraagt veel wilskracht, merk ik op. En wilskracht is een sterke kracht, die ons vooruit duwt. Maar we hebben ook iets nodig wat ons aantrekt. Een horizon die hoop geeft. Hoe doen we dat, hoop hebben in een tijd waarin alles veranderd is en de toekomst verre van geruststellend lijkt? Hoe doet Niels dat?

‘Ik heb andere mensen nodig om mij heen’, zegt Niels. ‘Goedlachse mensen. En kleine dingen zoals samenwerken, samen spelen, samen eten: dat houdt mij aan de gang.’ Hij probeert te vertrouwen dat het op een dag weer goed komt. Hij wil gewoon weer dat geluk voelen van voorheen. ‘En dan zeg ik tegen mezelf: Komaan Niels, we gaan ervoor vechten.’

De betovering bij InDeSoep heeft zich verstopt.
Corona kwam ertussen.
Nabijheid maakte plaats voor veilige afstand.
Misschien komt ze ooit terug, die betovering.
Dan lacht Niels terug om een fladderende vlinder.
Dan geniet hij weer van babbelende kinderen op de speelplaats.
Dan voelen collega’s zich verbonden met elkaar.
Als we samen de hoop vasthouden,
en vastberaden blijven dromen van een nieuwe tijd.

Het geheim achter rasecht poetstalent

Wie dacht dat poetsen bij gezinnen saai en vervelend werk is, zingt na een ontmoeting met Dorien Wagemans een ander lied. Dorien vertelt dat een poetsklus voor haar een kwestie is van zichzelf uitdagen – ‘mijzelf pushen’, noemt ze het – en de kick ervaren van een écht proper huis achter te laten bij verraste en dankbare klanten. In een levendig gesprek over haar werk, ontdekken we samen het geheim achter rasecht poetstalent. En dat blijkt heel wat meer te zijn dan productkennis, poetstechnieken en een slimme tijdsbesteding.

Dorien werkt 32 uur per week. In de ochtend werkt ze bij vaste klanten. In de namiddagen vervangt ze zieke collega’s en komt daardoor bij veel verschillende gezinnen terecht. ‘Geweldig boeiend’, zegt ze. ‘Aankomen in een nieuw huis. Zien wat er nodig is. Ontdekken hoe andere mensen leven. Benieuwd zijn hoever ik ga geraken in die nieuwe omgeving. De werkstijl van mijn collega zo ook een beetje doorzien. Allemaal geweldig interessant!’ Ze noemt zichzelf een pietje precies. Ze wil het beste voor de mensen. Ze wil trots zijn op haar werk. ‘Als ik de deur toe doe, wil ik kunnen zeggen tegen mezelf Dorien, dat heb je weer keigoed gedaan.’

Hier ben ik!

Ze knipt vrolijk met haar vingers als ze vertelt hoeveel plezier ze heeft in een stevig werktempo. Hier ben ik, let’s go!, zegt ze bij zichzelf wanneer ze bij een gezin arriveert. En dan begint het rondvliegen in de woning. Heerlijk om op te ruimen, een afwaske te doen, het nest van haar klanten te doen blinken. Tot en met plintjes, deurstijlen en stopcontacten. Want het is pas proper als àlles proper is, lacht ze. Ze legt de lat hoog voor zichzelf, toegegeven. ‘Ik moet me daar wel van bewust blijven. Ervoor zorgen dat ik er niet over ga.’

Opleiding voor nieuwe collega’s

Dorien geeft ook opleiding aan startende poetshulpen. In kleine groepjes van twee of drie personen krijgen ze een halve dag theorie. Dan volgt nog een halve dag om de kennis te herhalen en toe te passen. ‘Ik leer hen hoe te beginnen bij een nieuwe klant. Hun tijd slim indelen. Materialenkennis. Technieken om te dweilen. De tweede sessie zetten we het om in de praktijk. Dan poetsen we meestal de keuken en de toiletten in het strijkatelier van Vosselaar.’

‘Is poetsen dan iets wat mensen moeten leren’, vraag ik – toegegeven – een beetje verbaasd.
‘Ja, niet iedereen heeft dat van thuis meegekregen. En, zelfs na opleiding blijkt ook: niet iedereen heeft het.’
‘Het?’, vraag ik.
‘Je kunt wel dingen aanleren, maar écht goed poetsen is toch ook wel een talent’, zegt ze.

Poetstalent?!

Aha. Daar valt een belangrijk woord. Talent! Wat typeert een huishoudhulp met talent? Dorien denkt hardop na. Basisvaardigheden zijn duidelijk: een mens moet materialen kennen, een beetje volgens een slim plan kunnen werken en de juiste handelingen kunnen doen om een huis proper te krijgen. Het talent, dat tikkeltje extra, geeft glans aan die basisvaardigheden. Tijdens ons gesprek bedenkt Dorien zes dingen waaraan je rasecht poetstalent kunt herkennen:

  1. Oog voor detail. Echt proper is het pas als ook de kleine dingen niet aan de aandacht ontsnappen. Spinnenwebben, plintjes, afvoerputjes, deurstijlen, stopcontacten, lichtschakelaars.
  2. Goesting: een getalenteerde huishoudhulp heeft een houding waaraan je kunt zien dat ze haar werk fijn vindt. Energiek, rechtop, open om eraan te beginnen.
  3. Graag bewegen: huishoudelijke hulp is een actief beroep. Een mens is in de weer, bezig, maakt tempo. ‘Om je werk echt goed te kunnen doen, is het belangrijk dat je graag in beweging bent’, zegt Dorien.
  4. Flexibel zijn. ’t Is altijd zien wat nodig is, en je werk daaraan aanpassen. Soms moet daarvoor de routine doorbroken worden.
  5. Graag met andere mensen omgaan. ‘Sociaal zijn hoort erbij. Je moet contact hebben met je klanten. Kunnen luisteren naar wat ze je vragen. Durven vertellen wat je vindt dat je moet zeggen.’
  6. Openstaan voor commentaar. Klanten geven soms kritiek, doen al eens een suggestie, stellen een vraag. ‘Dan is de kunst om dat niet persoonlijk op te nemen, maar er iets positief van te maken. Zoeken naar oplossingen werkt beter dan je gekwetst voelen.’

Waardering: dat tikje extra

Vaardigheden plus talent toveren gewoon werk om tot écht goed werk, tot werk dat kan blijven boeien, zegt Dorien. ‘Je kunt dan nog wel weten welke producten je best gebruikt, dat je met twee dweilen moet werken en wat weet ik nog allemaal. Als je geen oog hebt voor de details, als je niet graag in beweging bent,… dan wordt het uiteindelijk niks.’

Opleiding is soms nodig, zegt Dorien. Het helpt mensen op gang die nog wat zoekende zijn. Maar niet alles is aan te leren. Dorien: ‘Goesting bijvoorbeeld: je kunt dat niet in een checklist zetten, niet aanleren. Goesting komt van binnenuit. Dat kan je zien. Klanten voelen dat.’

Wie werkt met goesting weet trouwens dat het loont om werk te doen dat helemaal past bij je talent. Dan komt de waardering vanzelf naar je toe. En waardering zorgt ervoor dat goed, boeiend werk ook oprecht voldoening schenkt.

Als de werkplek je recht houdt

Er zijn zo van die jaren in een mensenleven waarin alles ineens mis begint te lopen. Dat overal een wiel afrijdt. Dan een werkgever hebben die helpt in plaats van oordeelt: het kan het verschil maken tussen erop of eronder. Niet zomaar zegt Berith Van den Driessche dat ze een f-a-n-t-a-s-t-i-s-c-h-e baan heeft. Het zit ‘m in het werk zelf, maar net zo goed in de zorgzame omgeving waarin ze mag werken. ‘Bij ’t Gerief (sinds juli 2022 noemt het bedrijf ‘contenti’) leerde ik dat een mens hier kan spreken over haar problemen. Dat er collega’s zijn die helpen om ook de hele moeilijke dingen te kunnen dragen.’

Vertellen over zorgen die je bezighouden kan veel opluchting brengen, weet Berith. Tenminste, als wie luistert niet meteen haar mening of oordeel ruilt tegen jouw verhaal. Gewoon luisteren is genoeg. Berith: ‘Vertellen is afstand nemen. Je kunt dan een beetje beter naar je problemen kijken en dingen zien die je in je eentje niet kunt zien. Ik herinner het mij nog heel goed: dan vertelde ik iets, en terwijl ik mezelf hoorde kon ik me ineens afvragen waarom de dingen liepen zoals ze liepen.’

De plek die je recht houdt

Een paar jaar geleden ging het in haar persoonlijk leven op meerdere fronten tegelijk mis. Een mens denkt zich dan gemakkelijk in spiralen de dieperik in. Berith: ‘Het was een tijd dat ik in mijn persoonlijk leven met hele complexe problemen worstelde. ’t Gerief heeft mij toen op alle mogelijke manieren geholpen: ik kreeg meer werkuren, werd doorverwezen naar hulpverleners en ik kon altijd terecht bij de leidinggevenden om eens uit te huilen. Mijn werk en werkplek hebben mij rechtgehouden.’

“Vertellen is afstand nemen. Je ziet dan dingen die je niet in je eentje ziet.”

Ze weet niet wat er anders zou gebeurd zijn, zegt Berith. ‘Ik wilde werken, want thuis bleef de denkmolen van zorgen maar draaien. Op mijn werk moest ik nog logisch nadenken. Was er nog structuur in mijn hoofd. En had ik een vorm van familie waarbij ik terecht kon.’ Familie, zegt ze wanneer ze over haar collega’s praat. Een woord dat ze niet zomaar kiest. Berith: ‘Ik heb me hier altijd thuis gevoeld. Zonder oordeel. Gewoon Berith kunnen zijn. Gewoon meetellen.’

Doen voor een ander wat een ander voor jou deed

Dat anderen luisterden wanneer het nodig was, vergeet ze nooit. Sterker: ze pakte het aan als een geschenk dat ze doorgeeft. Ze voelt aan wanneer een collega een praatje kan gebruiken. Ze luistert, punt. ‘Advies geven? Alleen als iemand dat echt vraagt. Het gaat vooral om luisteren, en meedenken over een volgende stap die iemand zelf kan zetten.’ En zwijgen…, zegt ze nog. Want verhalen hebben de neiging dat ze dramatischer worden als ze verder verteld worden.

“Mij ga je geen etiketten zien plakken. Iedereen heeft een rugzakje.”

Ze plakt geen etiketten meer op andere mensen, zegt ze. Niemand is zomaar een roddeltante of een zagevent. ‘Intussen weet ik wel dat iedereen dingen meemaakt die soms zwaar zijn om te dragen. Iedereen heeft een rugzakje. Mij ga je niet meer horen zeggen dat iemand zus of zo is.’

Mekaar (leren) kennen is de hefboom naar een warme werkplek

Een goede werkgever geeft om de mensen die er werken. Die vraagt af en toe hoe het met iedereen is. Die heeft gezien dat er iets hapert. Die doet de waardering stromen tussen de collega’s. Nu de medewerkers van ’t Plankske bij ’t Gerief zijn gekomen, en de organisatie daardoor weer wat groter werd, zit daar volgens Berith een nieuwe uitdaging. ‘We moeten nog wat naar elkaar toegroeien. Mekaar leren kennen, met elkaar praten.’

Als chauffeur die strijk ophaalt en terugbrengt bij klanten, ruilt Berith eens per maand haar eigen rit met de collega die voor ’t Plankske rijdt. Het leuke is: nu komt Berith ook in de ateliers van de nieuwe collega’s. ‘Ik leer daardoor de nieuwe collega’s ook kennen. Misschien is dat nog een idee voor de strijksters die dat willen: eens een paar dagen in een ander atelier gaan werken, om de collega’s van andere plekken te leren kennen. We zouden er als groeiende ploeg steviger van kunnen worden.’

Kleine momenten van grote schoonheid

Op 28 april 2016 stierf haar moeder, nadat zij vier maanden eerder vernam dat de kanker in haar lichaam niet meer te behandelen was. Vier jaar later vertelt Hilde Baeyens, strijkster bij ’t Gerief (sinds juli 2022 heet het bedrijf ‘Contenti’), over hoe ze die periode beleefde. Ze glimlacht wanneer ze over haar moeder praat. Ze haalt herinneringen op aan dierbare ogenblikken, die enkel mogelijk waren omdat ze ruimte had voor wat toen écht belangrijk was. Die ruimte werd haar gegund en voor haar georganiseerd door een attente strijkcoach. Dit is het verhaal van wat mogelijk wordt als een werkplek véél meer is dan een plek waar mensen hun werk doen. Een werkplek waar het levensverhaal van medewerkers minstens zo belangrijk is als hun inspanningen op de werkvloer.

‘Mijn moeder was een optimistische vrouw’, zegt Hilde. ‘Een heel alerte geest. Met een warm hart voor anderen. Ze at gezond. Fietste elke week. Ze hield van kruiswoordraadsels.’ Een jaar nadat een kwaadaardig gezwel werd weggenomen, overviel de kanker haar een tweede keer. Uitzaaiingen in haar lichaam en hoofd maakten de overlevingskansen bijzonder klein. Bij de dokter hoorde de familie samen het harde verdict aan. ‘Moeder besloot geen chemokuur te ondergaan. Ze wilde comfortabel sterven,’ vertelt Hilde.

Kunnen kiezen voor wat roept

In die dagen was Hilde aan het werk in het strijkatelier in Lille. Haar gedachten dwaalden af naar haar ouders. Het werk bood geen voldoening meer. De collega’s voelden dat het niet meer ging. Strijkcoach An opperde de mogelijkheid om zorgverlof te nemen. ‘Ik heb daar enkele dagen over nagedacht, en besloot dan dat ik die extra tijd wilde nemen om voor moeder te zorgen’, zegt Hilde. Haar leidinggevende deed het paperassenwerk meteen. Hilde kon de volgende dag al thuisblijven, om te doen wat haar hart verlangde: bij moeder zijn. De laatste twee maanden van het leven van haar moeder kon Hilde grotendeels samen met haar en de familie doorbrengen.

“Ik heb nog kunnen zorgen voor ons moeder. We hebben nog liefde kunnen tonen.”

Het valt op dat Hilde glimlacht wanneer ze herinneringen ophaalt. Ondanks dat alles zo snel ging, was het ook een schone tijd, zegt ze. ‘Het zijn de momenten in een mensenleven waarvoor je tijd moet kunnen maken. Ik heb nog alles kunnen geven. Ik heb nog kunnen zorgen voor ons moeder. We hebben onze liefde nog kunnen tonen.’ De herinneringen aan al die kleine mooie dingen die een mens dan samen nog kan beleven, maakten het gemis draaglijker, vertelt Hilde.

Ogenblikken worden herinneringen

Het zorgverlof werd een waardevolle tijd waarin liefdevolle ogenblikken zich weefden tot warme herinneringen. ‘Mijn zus en ik sliepen afwisselend bij onze moeder. Een van mijn broers kwam elke ochtend langs. De dagelijkse knuffels en gedeelde zorg brachten ons dicht bij elkaar. En dat zijn we nu nog.’ Het waren heftige maanden, zegt Hilde. Heftig, intens en ook goed. Ze vertelt over een moment waarin ze samen met haar moeder en vader op het bed lag. Dicht bij elkaar. Kleine momenten van grote schoonheid.

‘We zijn tot op het laatste moment samen kunnen zijn met moeder’, zegt Hilde. ‘We hebben allemaal nog iets in haar oor kunnen fluisteren. Moeder is mogen sterven met de hele familie rond zich.’ De herinneringen aan intens samenzijn, liefdevolle zorg en vredig afscheid maken het gemis niet minder pijnlijk, maar wel draaglijk.

Waardig leiderschap

Het verhaal van Hilde is tegelijk een verhaal van attent leiderschap, met zorg opgenomen door strijkcoach An. ‘Ze kan goed luisteren’, zegt Hilde. ‘An leeft mee. Ze maakte mijn zorgverlof van vandaag op morgen mogelijk.’

“An leeft mee. Ze maakte mijn zorgverlof van vandaag op morgen mogelijk. Ik kon meteen doen wat mijn hart verlangde: bij moeder zijn.”

Zo wordt een werkplek een trefpunt waar mensen elkaar ontmoeten, elkaar zien en voor elkaar mogelijk maken dat collega’s kunnen kiezen voor wat er echt toe doet. Soms is dat het werk, soms – zoals voor Hilde – een situatie in het persoonlijke leven. Wat we daarmee altijd doen is ruimte scheppen zodat mensen waardevolle ogenblikken aan elkaar kunnen rijgen tot herinneringen. Dat is belangrijk, want uit warme herinneringen putten we de energie om hoopvol en liefdevol te leven.

De handen van moeder

Hildes vader is er nog. ‘Een hele lieve mens’, zegt ze zacht. Minstens twee keer per week kleedt Hilde zich op om naar hem toe te gaan. Soms lijkt het alsof hij zijn vrouw ziet in zijn dochter. Hilde: ‘Dan pakt hij mijn handen, kijkt ernaar en zegt: je hebt de handen van je moeder.’

Surfen op een goeie golf

Je zou niet willen ruilen met de moeilijke tijd waar Ruben Leysen jarenlang doorheen ging. Een lange onzekere periode van pijn zonder diagnose. Pijn die je tot stilstand brengt. Aan je bed kluistert. Onverklaarbaar is. Jaren waarin je zoekt, deskundigen van alle slag raadpleegt, probeert recht te krabbelen en altijd weer je pogingen moet staken. Leven met jezelf wanneer je alles hebt opgegeven wat je lief was: voor Ruben kon het niet anders. Gaandeweg moest hij het fitnessen, lopen, fietsen en tenslotte zelfs zijn werk loslaten. In de plaats kwam nog meer pijn, piekeren en proberen zin te geven aan de dagen. Uiteindelijk vond Ruben via de Mind-Body Unit van het Leuvens universitaire ziekenhuis de weg naar een Psychosociaal revalidatiecentrum, therapie, begeleiding bij een psychologe en GTB. Hij vond ook de weg naar de Kringloopwinkel, waar hij nu vrijwillig meewerkt in het TrashDesign atelier.

‘Alle ups en downs in rekening gebracht, evolueert het nu de goede kant uit’, vertelt Ruben. Bij TrashDesign maken medewerkers van oude meubelen en gerecycleerde materialen nieuwe producten. Zoals een gloednieuwe tafel op een oud onderstel bijvoorbeeld. Of, zoals nu, een reeks schildersezels gemaakt van palettenhout. ‘Ik hou van dit werk, van de materialen, en van het idee dat we afgedankte spullen een heel nieuw leven kunnen geven’ zegt Ruben.

“Ik hou van dit werk, van de materialen, van het idee dat we afgedankte spullen een heel nieuw leven kunnen geven.”

Voorzichtig vrijwilligerswerk

Drie jaar geleden begon Rubens engagement bij de Kringwinkel voorzichtig, met een halve dag per week. Nu zijn dat al twee en een halve dagen. Terug aansluiting vinden in de werkwereld is een uitdaging van lange adem. Voor Ruben betekent het: zijn persoonlijke uitdagingen in de ogen durven kijken. Perfectionisme bijvoorbeeld, en daar – fouten makend en toch doorzettend – zijn weg in vinden. Of omgaan met schuldgevoel dat zwaar weegt wanneer zijn werktempo nog niet is wat hij vindt dat het zou moeten zijn.

Zoals toen die keer, toen TrashDesign gevraagd werd enkele houten urnen te maken voor een begrafenisondernemer. Ruben kreeg die opdracht, omdat de collega’s dachten dat die werkelijk bij ‘m paste. Omdat het over een nieuwe taak ging, wilde TrashDesign goed registreren hoeveel werktijd de productie van zo’n urne zou kosten. ‘Dus moest ik mijn werkuren nauwgezet bijhouden. Terwijl ik op dat moment vreselijk worstelde met mijn oordeel over mijn werktempo.  Ik kan je zeggen: dat heeft me tonnen frustratie en kwaadheid op mezelf gekost.’

Zelfzorg en geduldig leren

‘Maar frustratie en kwaadheid vragen 80% van mijn mentaal vermogen, waardoor er nog maar 20% ruimte in mijn hoofd overblijft om te kunnen focussen op mijn werk’, zegt Ruben. Welke uitweg vindt een mens daarin, vraag ik hem. ‘Zelfzorg’, zegt Ruben. ‘Mezelf niet blijven pushen en onder hoogspanning drijven, maar mezelf gunnen dat leren tijd vraagt. Me deze geduldige weg naar werk toestaan, hoe hobbelig die ook is. ’ In schematherapie leert hij gedachten herkennen die hem in de weg zitten en stress veroorzaken.

“Als het hier fout gaat, dan beginnen we gewoon opnieuw. Ik noem dat ‘oefentijd’, tijd die ik krijg om te groeien als mens en als werknemer.”

‘Alle dingen die vroeger misliepen, kan ik nu geduldig leren wel goed te doen’, zegt Ruben. Omdat fouten maken geen punt is bij TrashDesign. ‘Als het fout gaat, beginnen we hier gewoon opnieuw.’ Ruben leeft en werkt in oefentijd, zoals hij het zelf benoemt. ‘Oefentijd om te groeien als mens en als werknemer.’ Oefenen met sociale uitdagingen, zoals opkomen voor zichzelf zonder een ander te schofferen. Oefenen ook met een gezond perfectionisme, dat een kracht is en een mens sterker maakt. Ongezond perfectionisme doet net het omgekeerde.

Van afval naar een woonkamer

Vrijwillig bezig zijn bij de Kringloopwinkel betekent veel. Naast oefentijd, vindt Ruben er een daginvulling, structuur en bouwt hij de handigheid op om dingen de creëren waar hij trots op kan zijn. ‘Zoals die tafel die ik maakte, en die nu in de woonkamer staat bij mensen thuis. Ze stuurden ons daarvan een foto. Dan denk ik yes, dit is echt mijn ding. Ik maak hier een verschil. En daar, in dat gezin zitten elke dag mensen aan een tafel zitten die ik maakte.’ Want is dat niet top, dat je van zogenaamd afval iets mooi kunt maken? Iets van massief hout, dat natuurlijk is, prachtige houttekeningen heeft en rust geeft door er gewoon naar te kijken? ‘Op die manier haal je toch de natuur in je huis’, lacht Ruben.

Upcycling, de goeie golf

Stilaan durft Ruben geloven dat hij ooit weer betaald werk kan doen. ‘Ik zit op een goeie golf nu, en ik hou de optie open om rustig naar een echte job te groeien.’ Hij volgt een avondopleiding tot fietshersteller. Hij wil kunnen herstellen wat kapot gaat aan een fiets, maar – liever nog – oude fietsen een eigentijds leven geven. De microbe van TrashDesign heeft ‘m te pakken. Bruikbare spullen creëren uit afval is top, en dat kan ook met oude fietsen. Upcycling, right?

“Ik zit op een goeie golf nu, en ik hou de optie open om rustig naar een echte job te groeien.”

Dromen trekken ons vooruit. Ze geven ons kracht om te blijven oefenen. Om met open blik te kunnen kijken naar elke grote en kleine vordering we onderweg maken. Ik leer het van Ruben. ‘Er is al veel wat echt goed gaat in mijn leven. Ik heb een vriendin. Ik kan weer fietsen, eens naar een concert af en toe, of een weekendje weg.  Ik ben weer een vrij mens.’

Ik ben vergroeid met Boskat

Een goeie ploegbaas zijn, dat leer je niet op schoolbanken. Dat word je, gaandeweg. Eerst door te ervaren welk verschil een top ploegbaas voor jou kan betekenen. En dan door het zelf te gaan doen voor anderen. ‘Je moet met je mensen gewoon omgaan zoals je zelf wil behandeld worden’, zegt Shari Corremans, ploegbaas van een groenploeg bij Boskat. Terwijl ik dat hoor, denk ik aan wat iemand ooit ‘pay it forward noemde’: wat je krijgt van iemand, kan je doorgeven aan andere mensen die op je pad terecht komen. Ik zie het Shari doen, en dat raakt me wel.

Ik tref Shari in Herentals. Haar ploeg neemt een private tuin onder handen. Ze snoeien de haag, maaien het gras en gaan onkruid te lijf. Met twijfel in haar blik komt ze bij me zitten. Niet te lang, want het werk wacht, en praten is niet zo haar ding, zegt ze. En toch. Enkele minuten later zit ik met grote ogen naar haar te kijken. Want wat ik hoor is pure, doorleefde wijsheid.

“Als de mensen in mijn ploeg blij zijn, en het werk is goed gedaan, dan geeft mij dat de goesting om te blijven doen wat ik doe.”

Hoe doe je dat goed, ploegbaas zijn, vraag ik haar. Het is een kwestie van aanvoelen, antwoordt ze. Ze haalt haar schouders op, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Aanvoelen wat juist is: zo ga je toch met mensen om? ‘Als de mensen in mijn ploeg blij zijn, en het werk is goed gedaan, dan geeft mij dat de goesting om te blijven doen wat ik doe.’

Kansen geven, luisteren en duidelijk zijn

Shari geeft haar mensen kansen om nieuwe dingen uit te proberen en te leren. Ze houdt rekening met wat kan en wat niet. ‘Als een collega last heeft van zijn heup bijvoorbeeld, dan ga ik niet verwachten dat hij constant moet bukken. En iemand die wat ouder is, hoeft van mij niet meer op een stelling te staan.’ Als iedereen doet wat die kan, haalt de ploeg samen het resultaat waar iedereen trots op kan zijn.

Als ploegbaas moet je ook tegen een stootje kunnen, denk ik. Hoe doet ze dat wanneer haar teamleden commentaar of kritiek uiten? ‘In commentaar hoor ik ideeën’, zegt Shari. ‘En als die beter zijn dan wat ik dacht, dan doen we het toch gewoon anders.’ Omgekeerd werkt het net zo. Als Shari een opmerking geeft, speelt ze die niet op de man. Commentaar heeft gewoon de bedoeling bij te leren en het samen beter te doen. ‘De manier waarop ik zeg wat ik te zeggen heb, hangt af van de mens die ik voor me heb’, zegt ze. ‘En aan sommigen moet ik gewoon laten zien dat ik de baas ben. Zeker ik, omdat ik een vrouw ben’, lacht ze.

Vergroeid met Boskat

Ze had nog nooit een hark van dichtbij gezien toen ze in 2011 bij Boskat aan de slag ging. Laat staan een lawaaierige bosmaaier of robuuste motorzaag. Intussen heeft Shari groene vingers, en zegt -om in de termen van het groenwerk te blijven, dat ze vergroeid is met Boskat. Ze kan zich niet inbeelden ergens anders te werken. Boskat is thuis geworden. En daar heeft haar vroegere ploegbaas een rol van betekenis in gespeeld.

“Ik heb het vroeger best moeilijk gehad. Dat de mensen op de bureau en mijn ploegbaas daar rekening mee hielden, heeft het verschil gemaakt.”

Ze heeft het best moeilijk gehad vroeger, vertrouwt ze me toe. ‘Dat de mensen op de bureau en mijn ploegbaas daar rekening mee hielden, heeft het verschil gemaakt.’ Ze kreeg de kans om met iemand te praten over haar problemen. Ze kreeg een time-out toen ze het hard nodig had. ‘De ploegbaas vertrouwde me zelfs de camionette toe voor mijn verhuis, en is mee komen helpen. En als we aan het werk waren en hij zag dat ik het moeilijk had, liet hij mij werk doen dat ik op m’n eentje kon beredderen. Zodat ik een beetje alleen kon zijn met mijn gedachten. Dat heeft veel verschil gemaakt voor mij.’

Veel om trots op te zijn

Wat ze van haar ploegbaas leerde, kan ze nu doorgeven in haar eigen ploeg. Acht jaar boskat, dat is inmiddels ook heel vertrouwd. Dat is belangrijk voor Shari, die zich slecht op haar gemak voelt in een omgeving met onbekende mensen. ‘Ik ben blij met wat ik bereikt heb’, zegt ze. In haar werk, maar zeker ook in haar privé leven. ‘Ik woon alleen. Ik ben ploegbaas. Ik heb geen schulden meer en betaal alle kosten zelf. En ik heb een dochter. Vijf jaar oud is ze.’ Shari recht haar rug. Ze kijkt me in de ogen. Ze glimlacht. Dit is wat trots met een mens doet.

Hier draait het om de mensen

Hij heeft het diploma van schrijnwerker en bakker op zak. Maar hij vond zijn draai niet in ’t leven. Tot hij bij Boskat terecht kwam om daar een werkstraf te doen. Toen die achter de rug was, kon hij in het kader van artikel 60 van de OCMW wet aan de slag blijven. Yve Smits lijkt nu wel z’n spoor te hebben gevonden. ‘Mijn wereld is opengegaan’, vertelt hij. Alles waar hij vroeger tegenaan liep, is veranderd. Het leven heeft weer kleur. ‘Bij Boskat draait het om resultaten én de mensen. Zoals ze dat hier doen, dat heb ik nog nooit ergens anders meegemaakt.’

Yve doet groenwerken: onderhoud, snoeiwerk en aanplantingen van bomen en hagen in private tuinen, bij rusthuizen, op KMO-zones, in sociale woonwijken en publiek domein. Werken in het groen past ‘m wel. ‘Vroeger ging ik al veel in het bos spelen. Daarom ging ik schrijnwerkerij leren. Bakken was m’n hobby, dus deed ik er later in avondonderwijs een diploma van bakker bovenop.’ Maar het draaide niet uit zoals hij had gehoopt. Van een sociaal leven bleef eigenlijk niks meer over. Yve hield het nergens langer dan zes maanden uit, vertelt hij me. Bij Boskat is dat vanaf de eerste dag veranderd.

Omdat het om de mensen draait

Hoe komt ’t toch, dat wat vroeger niet lukte, bij Boskat nu vanzelf lijkt te gaan? Yve moet niet lang nadenken. ‘Bij Boskat ligt de focus niet alleen op de resultaten, maar draait het ook om de mensen,’ legt hij uit. Hij merkt dat de leiding respect heeft voor ieders aard en tempo. Er wordt ook echt geluisterd, benadrukt hij, en dat betekent een wereld van verschil. ‘Als we een slechte dag hebben, of thuis met serieuze problemen worstelen, kunnen we daarover babbelen. Dan kan ik in de ogen van mijn ploegbaas de vraag herkennen van hey kerel, gaat ’t wel met u?’

“Bij Boskat heeft de leiding respect voor ieders aard en tempo. Er wordt écht geluisterd en dat maakt een wereld van verschil.”

Tof werk

‘Ik doe dit werk echt graag’, zegt Yves. De opdrachten zijn afwisselend. Altijd op een andere plaats, en elke dag wat anders. Snoeien, gras maaien, bomen aanplanten, met de bosmaaier werken. Soms zelfs een chocoladelevering doen aan de andere kant van ’t land, voor TWERK. Hij komt elke dag graag naar z’n werk, lacht hij. Hij voelt zich geweldig in zijn ploeg. Gezien als mens. ‘s Morgens bekijken ze samen wat er moet gebeuren, en wie welke taken voor zijn rekening wil nemen. ‘Ik kan meedenken en mag voorstellen doen. Daarom voel ik mij zo goed in mijn ploeg.’

Een wereld die opengaat

Sinds Yve bij Boskat werkt, is zijn leven veranderd, vertrouwt hij me toe. ‘Er is terug orde, meer regelmaat in mijn dagen. Ik verdien ook iets, en kan dus ook al eens iets leuk gaan doen. Mijn wereld is opengegaan.’ Die grote verandering zit in kleine, waardevolle dingen van elke dag. Zoals op tijd gaan slapen om er ’s anderendaags weer te kunnen staan op ’t werk. Of opnieuw aanknopen bij zijn Airsoft hobby en daardoor weer aansluiting vinden bij een vriendengroep. ‘En ik kan nu – dankzij mijn loon – ook iets teruggeven aan mijn grootouders. Zij hebben mij zo goed als grootgebracht. Nu is ’t mijn beurt om iets voor hen te doen.’

“Door te werken is mijn leven veranderd. Er is orde, meer regelmaat. En ik verdien iets, waardoor ik ook iets kan teruggeven aan mijn grootouders.”

Goesting in de toekomst

Over de aanleiding voor z’n werkstraf praten we niet. Ach, wat geweest is, is geweest. Wat telt is dat Yve’s leven in een goeie vibe terecht is gekomen. Dankzij het jongerenwerk van Den Travoo, en later de werkstraf bij Boskat. ‘Dat was trouwens voor niemand van mijn collega’s een thema. Ik was welkom en telde vanaf het eerste moment helemaal mee.’ Met zijn tewerkstelling via artikel 60 heeft Yve binnen een jaar ook zijn zaakjes op orde voor zijn recht op werkloosheidsuitkering. Maar zover hoeft het wat hem betreft niet te komen. ‘Het loopt goed. Ik doe m’n werk graag. Het is plezant werken bij Boskat. Ik durf hopen op een vast contract.’

Chocolatier door ervaring

Nick Janssens glimlacht een beetje timide wanneer ik zeg dat het een hele eer is om te mogen praten met een ‘ancien’ van TWERK. Nick is er al 16 jaar aan de slag. Hij heeft alle stappen in het ambachtelijke proces van chocolade en speculaas in de vingers. Nick is specialist in het allerfijnste werk, verneem ik van TWERK-begeleidster Anneleen. ‘Als hij pralines maakt, zijn die randjes heel fijn afgewerkt. Dan ziet er dat allemaal heel mooi uit.’ Weer zie ik die mooie verlegen glimlach bij Nick. Hij heeft eigenlijk niet het diploma van chocolatier, zegt hij. Anneleen antwoordt dat dat helemaal niet erg is. ‘Jij hebt jarenlange ervaring. Jij bent dus chocolatier door ervaring.’ Nicks leven draait grotendeels rond TWERK. Hij woont trouwens op vijf stappen van het atelier, in een eigen appartement bij TWONEN.

Ik: Al zestien jaar bij TWERK, Nick. Wat is hier dan dat voor jou zo past?
Nick: ‘De begeleiding is superleuk.’
Ik: ‘Wat doen zij dan?’
Nick: ‘Ze helpen ons als het nodig is. Als we problemen hebben met ons werk. Of als we ergens willen over praten. Zij zijn er zo écht voor ons.’
Ik: ‘Ja, dat klinkt alsof je er helemaal mag zijn hé. Is er nog iets dat je hier zo fijn vindt?
Nick: ‘Het werk zelf. Het liefste sta ik in de chocolade. Maar speculaas is ook wel leuk.’

Dat hij niet de hele dag door hetzelfde moet doen is belangrijk, zegt Nick. Hij hoort van mensen in andere bedrijven die dag in dag uit dezelfde dingen moeten doen. ‘Op den duur zou ik dat wel beu worden’, zegt hij. Bij TWERK is elke dag anders. ’s Morgens krijgt Nick een agenda met alle taken voor die dag. De ene dag is dat deeg maken voor speculaas, uitrollen, deeg printen in vormen of bakken. Een andere dag kunnen dat stappen zijn in het ambachtelijke proces van pralines of chocolade figuurtjes maken.

Zelfstandig wonen met ondersteuning

Sinds mei van dit jaar woont Nick in een eigen appartement bij TWONEN. Dat zijn negen assistentiewoningen voor mensen met een autismespectrumstoornis. Een eigen stek is tof. En dat die stek pal naast het atelier ligt, is een extra troef. Nick moet gewoon de binnenplaats oversteken om op TWERK aan te komen. ‘Dat is wel handig’, lacht Nick. ‘Want soms overslaap ik mij weleens. En nu is dat niet meer erg, want ik ben nu rap op mijn werk.’ Wonen in het centrum van Herentals is ook handig, vertelt hij nog. De winkels zijn vlakbij.

Ik: ‘Trek jij je plan op je eentje, Nick?’
Nick: ‘Nee, niet altijd. Koken heb ik hier moeten leren. Met de begeleidsters. Spaghetti maken lukt al. En vorige week maakte ik samen met de begeleidster macaroni met kaas en hesp.’
Griet: ‘Kook je meestal voor jezelf?’
Nick: ‘In principe zou ik het kunnen, maar ik heb wel eens een duwke nodig.’

Vzw OpWeg, onder meer gespecialiseerd in de begeleiding van mensen met ASS, biedt de bewoners van TWONEN één-op-één begeleiding en vrijetijdsbesteding. Nick vindt het leuk, zegt hij. ‘Fijn dat we zo in het weekend al eens een activiteit kunnen doen met een begeleidster.’ Binnenkort staat een uitstap naar Bobbejaanland op het programma. De uitnodiging hangt in de hal van TWONEN. ‘Ik moet mij nog inschrijven, want ik wil heel graag meegaan’, zegt Nick.

Eropuit trekken

Buiten komen, eens op een andere plek zijn, iets nieuws beleven en dingen leren is tof, vindt Nick. Dat ze onlangs met de collega’s van TWERK naar Chocolat Nation in Antwerpen gingen, was één van de leukste dingen die hij op het werk al beleefde. ‘Dat was heel leerrijk’, vertelt Nick. Hij ontdekte dat het verhaal van de chocolade begint in Afrika, waar ze cacaobonen plukken en sorteren en op grote schepen vervoeren naar hier. ‘En we hebben ook mogen proeven’, zegt hij. Zijn ogen blinken.

Ik wil leven in een samenleving waar iedereen bij mag horen

‘Ik wil aantonen dat mensen met autisme ook iets kunnen. Je mag dat gerust mijn levensmissie noemen’, zegt Nicolas Voorspoels. Nicolas werkt in de chocolaterie en speculaasbakkerij van vzw TWERK in Herentals. Hij zat bij de Anders-KAn-BEst-groep (AKABE) van de scouts, gaat bowlen met G-sport, is DJ en houdt van sporten. Deze zomer beklom hij de hoogste berg van Marokko. Gepassioneerd babbelt hij over zijn werk, zijn collega’s – die hij vrienden noemt – en de samenleving. Want daar schort nog het een en ander, vindt Nicolas. Het wordt de hoogste tijd dat we met z’n allen onze vooringenomenheden over mensen met autisme laten varen, vertelt Nicolas. ‘Potverdorie, neem ons serieus,’ zegt Nicolas. ‘Wij hebben ook talenten. Wij kunnen net zo goed bijdragen aan de maatschappij.’

2 april 2019 was een belangrijke dag voor Nicolas. Het was wereldautismedag. ‘Ik weet nog precies en in de juiste volgorde wat er die dag allemaal in het nieuws was. Stakingen in de luchthaven, vluchtelingen, de Brexit, de verkiezingen in België en Nederland en iets over gezondheid. En weet je wie er niet in het nieuws zat? Juist. Dat waren wij. Niet in het nieuws van ’s middags, en niet in het groot nieuws van ’s avonds.’ Schrijnend, noemt Nicolas het. Schrijnend pijnlijk. Nicolas krijgt vochtige ogen, tranen lopen over zijn wangen. ‘Ik zou me een oog kunnen uithuilen daarover. Ik vind dat niet kunnen.’

Ik: ‘Wat zeggen de tranen, Nicolas?’
Nicolas: ‘Alstublief, zie ons toch ook. Heb toch eens aandacht voor ons.’
Ik: ‘Als jij hoofdredacteur zou zijn van het nieuws, wat zou jij dan doen?’
Nicolas: ‘Dan zou ik altijd eerst kiezen voor de belangrijkste dingen. Voor de zwakkeren.’
Ik: ‘Wat zou jij willen dat de mensen verstaan over autisme?’
Nicolas: ‘Dat wij ook van alles kunnen. Dat wij niet achterlijk zijn. Niet zot in onze kop. Dat er ook vele verschillende autismespectrumstoornissen zijn. Dat het niet altijd gaat over structuur nodig hebben.’

Structuur?

Dat is wat de mensen denken over iemand met autisme: dat die structuur nodig heeft. En dan denken we aan: altijd dezelfde dingen doen, en liefst taken die zo eenvoudig mogelijk zijn. Maar zo zit het niet, legt Nicolas uit, niet voor hem en ook niet voor vele andere collega’s. ‘Ja, er zijn wel mensen die het moeilijk krijgen als de dingen anders lopen dan in hun hoofd gepland. Maar dat is niet voor iedereen zo, en ook niet voor mij. Bij TWERK kunnen we doorheen de dag verschillende dingen doen. Als ik iets klaar heb, ga ik werk vragen. En dan pak ik alles aan, met volle goesting.’

Bij TWERK hebben alle medewerkers een dagschema met verschillende taken die voor iedereen anders zijn. Dat geeft structuur in de tijd, duidelijkheid. Maar er zijn geen twee weken hetzelfde. Elke dag is anders, en net dat vindt Nicolas er zo tof aan.

Ik: ‘Waarom is het dan belangrijk dat er bedrijven zijn speciaal voor mensen met autisme?
Nicolas: ‘Omdat de druk op een gewone werkplaats veel te hoog is. Ik heb dat in mijn stage vroeger meegemaakt. En als de baas dan vindt dat het niet lukt, dan krijg je als persoon met een autismespectrumstoornis je C4.’
Ik: ‘En wat is er dan bij TWERK anders?’
Nicolas: ‘De begeleiders hebben kaas gegeten van autisme. En ze maken tijd. Dat begrip, dat voel ik hier. Ik had het deze morgen bijvoorbeeld een beetje lastig. Voor zo’n situaties hebben wij een stresslijst die we kunnen invullen. Dan kunnen we even nadenken hoe we ons voelen en hoe dat komt. Dan praten we dat uit en dan kan ik weer verder.’

De mensen denken maar wat

Nicolas deed al stage in een ander bedrijf, en solliciteerde bij verschillende bedrijven voor hij TWERK ontdekte. Hij heeft toen – en vroeger op school – dikwijls gemerkt dat mensen een eigen idee hebben over autisme. ‘Ze denken dat wij onvoorspelbaar zijn bijvoorbeeld, en dan schuiven ze ons aan de kant. Maar eigenlijk weten ze niet hoe ’t werkelijk zit. Als werkgevers nu eens naar hier zouden komen, dan zouden ze zien wat wij allemaal kunnen. Maar we voelen dat we worden afgescheept. En dat vind ik discriminatie.’

Ik: ‘Wat zou er dan moeten gebeuren, Nicolas?’
Nicolas: ‘Mensen moeten ons serieus nemen.’
Ik: ‘En waaraan zouden we dat kunnen zien?’
Nicolas: ‘Dat er meer aangepaste scholen zouden zijn bijvoorbeeld. En musea die aangepast zijn. En meer bedrijven zoals TWERK. En dat mensen met autisme meer kansen zouden krijgen om elkaar te leren kennen. Zoals ‘t pASSt bijvoorbeeld, een vereniging voor mensen met autisme waar ik ook al eens naartoe ga. Dan gaan we samen wandelen of bowlen ofzo. Of zoals G-Sport, dat is ook super goed.’

Horen, zien, voelen, druk ervaren

Tik, tik. Plots valt Nicolas stil. Hij kijkt rond met vragende blik.
Tik, tik. Nicolas vraagt: ‘Wat is dat?’
Een duim speelt met het dopje van een pen.
Nicolas lacht: ‘Ah! Ik dacht dat ’t een muis was…’

Goeie oren, die Nicolas. Mensen met autisme krijgen geluiden, geuren, beelden en gebeurtenissen drie keer sterker en ongefilterd binnen. Zien, proeven, voelen, horen: alle zintuigen staan op scherp. Nicolas: ‘Als iemand zijn stem verheft, komt dat bij ons al binnen als roepen. Terwijl het voor andere mensen gewoon luid praten is.’ Dat is lastig, en het heeft ook zijn goeie kanten. Nicolas vertelt dat hij goed in details kan denken. Dat hij dingen in de gaten heeft voor anderen het nog maar gezien hebben. Dat hij uit elke tekst meteen de schrijffouten kan opmerken. En dat een begintoon van eender welk liedje een immense databank aan muziekkennis in zijn hoofd activeert.

Die ongefilterde prikkels kunnen een fikse bron van stress zijn. Drukte is lastig voor mensen met autisme. Drukte en druk: tijdsdruk, prestatiedruk, leerdruk. Scholen en werkplekken zijn daarop niet aangepast. Nicolas: ‘Ja. Ik vind dat de samenleving iedereen de kans moet geven om erbij te horen.  Ik vind dat mensen op scholen en werkplekken niet zomaar mogen vertrekken van wat moet en wat zij denken dat juist is. Ze zouden eens vaker naar onze mening moeten vragen vind ik. Maar dat zie ik nog te weinig gebeuren.’

En dus is een bedrijf als TWERK een zegen. ‘Een geschenk uit de hemel’, zegt Nicolas. Wat hem betreft moet iedereen alles weten over TWERK. ‘En als anderen het niet doen, moeten we onszelf in de kijker werken.’

Op m’n achtste besloot ik al dat ik chocolatier wilde worden

Pralineliefhebbers, aandacht! Als je nog eens zo’n hemelse lekkernij degusteert, bedenk dan met hoeveel ambachtelijke aandacht dat zoete kleinood is vervaardigd. Chocolatier Gory Vervoort vertelt dat er minstens 10 handelingen aan te pas komen voor jouw praline in een doosje zit. ‘Veel mensen vinden pralines duur. Maar wie achter de schermen kijkt, verstaat waarom dat zo is. Niet alleen de ingrediënten kosten geld, maar al die handelingen vragen tijd en aandacht.’ Gory is trots op zijn vak, en blij dat hij dat bij TWERK mag uitoefenen. ‘Ik werk graag heel hard. Omdat ik het lastig heb met slapen, zorg ik ervoor dat ik ‘s avonds uitgeput ben. Dat mijn energie weg is. Zodat die denkmolen niet aan kan slaan als ik in bed kruip.’

Noem het gerust een roeping. Toen Gory acht was, wist hij al dat hij chocolatier wilde worden. Als kleine manneke liep hij veel rond in de bakkerij van zijn familie. Pudding maken, fruit op taartjes leggen: hij vond het heerlijk om te doen. Gory werd bakker en gooide er nog een specialisatiejaar crèmerie en chocolatier bovenop.

Maar Gory was anders dan de andere kinderen. Graag op zichzelf, hield niet van grote groepen. Concentratieproblemen op school. Was niet zo’n knuffelaar. Op school was hij een gemakkelijke prooi voor pesters. In het bijzonder lager onderwijs hield het pesten op, maar in het middelbaar kwam dat weer terug. ‘Ik heb daardoor een zwaar verleden gehad’, zegt Gory. ‘Ik zat in psychiatrische instellingen en kwam in een fout milieu terecht. Met drugs voelde ik de pijn niet meer. Ik kon er de pesterijen mee verdringen.’

Werken bij TWERK past prima. Hier kan ik ook oefenen om mijn emoties te herkennen en er positief mee om te gaan.

Dat hij autisme heeft, werd pas duidelijk toen hij 22 was. Hij woonde acht maanden in een centrum om te leren omgaan met zijn beperking. Gory: ‘Ik heb autisme en ADHD. Dat zijn niet de beste vrienden. Autisme zegt doe het rustig en ADHD zegt geef maar gas. Daar moet ik ergens een middenweg in zoeken. Hard werken helpt, want dat maakt me moe en dan slaap ik beter. En werken bij TWERK past prima, want hier kan ik ook oefenen om mijn emoties te herkennen en er positief mee om te gaan.’

De obstakels van autisme

Gory doet zijn uiterste best om zo normaal mogelijk te kunnen leven. ‘Maar wij, mensen met autisme, hebben gewoon veel meer obstakels om dat te doen lukken. Wij krijgen prikkels van buitenaf ongefilterd binnen. Onze hersenen kunnen die niet dempen. Ik geef een voorbeeld: Als jij nieuwe sokken hebt, dan voel je die de eerste vijf minuten spannen. Wij voelen dat de hele dag. Of geluiden zoals de ruis van een tv die uitstaat: die blijven wij gewoon horen. Onze hersenen kunnen niet filteren wat belangrijk is en wat niet. Dat maakt dat we overprikkeld raken. En dat zet de denkmolen aan de gang. Het ene triggert het andere. Dat leidt op den duur tot stress die niet meer stopt.’

Emoties herkennen is nog zo’n uitdaging. Leren begrijpen welke emotie in zijn lichaam speelt, en hoe daarmee om te gaan. ‘Het blijft nog altijd wel zoeken, elke dag, hoe ik met dit of dat probleem moet omgaan. Als iets mij irriteert, dan moet ik weggaan. Een veilige ruimte creëren voor mezelf en voor anderen. Want zo’n woedeaanval als ik soms heb, die wil je niet hebben. Als zo’n moment daar is, dan weet ik niets meer. Dan wordt alles zwart. Daarna ben ik totaal uitgeput en moet ik slapen.’

Het probleem met autisme is ook dat je niet luistert naar je lichaam, vertelt Gory nog. Hij kan hard werken en blijven doorgaan. Met rugpijn en al. Pas als het echt fysiek niet meer gaat, kan het niet meer anders dan ingrijpen. ‘Ik wil altijd andere mensen gelukkig maken. Daar is niets mis mee, behalve als dat te ver gaat. Dan verlies je jezelf.’

Aanpassen om geen pijn te moeten voelen

Jezelf verliezen, wat is dat dan, vraag ik. Gory: ‘Dat je je zo gaat aanpassen aan andere mensen waardoor je niet meer weet wie je bent. Je manipuleert jezelf dan zodanig om toch maar in het rijtje te passen. Je wil er gewoon bij horen. Ik ben gepest, uitgelachen. Dus eender wat je denkt te moeten doen, doe je toch maar, gewoon om erbij te horen.’

Bij TWERK vindt Gory de ruimte om daar een nieuwe weg in te vinden. Daar spreken anderen hem aan als hij te hard werkt en erover dreigt te gaan. Daar kan hij het gewoon zeggen als hij eens een slechte dag heeft. Ook de begeleiders doen dat. ‘Dus wordt het gewoon gezien als normaal als je eens een lastige dag hebt. Niemand wijst hier iemand anders met de vinger. Zo zou het eigenlijk overal moeten zijn. De mensen zouden dan gelukkiger zijn en beter presteren.’

Een ‘undercover’ chocolatier, gelukkig toch ontmaskerd

’t Is eigenlijk best wel grappig. Chocolatier Gory solliciteerde bij TWERK en werd ingedeeld in de poetsploeg. Niemand van de doorverwijzers had verteld dat hij het diploma op zak had. En de begeleiding had er niet naar gevraagd, omdat ze versterking zochten in de kuisploeg. Gory had er zelf niks van verteld, al hoopte hij wel op groeimogelijkheden. Op een dag kwam het dan toch terloops ter sprake. ‘Dat was een grote verrassing voor de begeleiding. Ik kon meteen halftijds beginnen bij de chocolade, en nu doe ik dat voltijds.’

Hij houdt van zijn werk. Het tempo mag hoog liggen. Er mogen meerdere taken tegelijk op zijn lijst staan. Hij kan ook wel eens iets nieuws uitproberen. ‘Ik denk nu bijvoorbeeld aan een witte praline met een roze vulling. Dat oogt heel mooi, en is eens iets heel anders dan een praliné vulling.’ Gory lacht en haalt zijn schouders op. ‘Ik vind het plezant. Het is een interesse. Sommige mensen sleutelen graag aan auto’s. Ik heb dat met chocolade.’

Erbij horen

‘Ik zou niets liever willen dan gewoon terug gaan werken’, zegt An Janssens, huishoudhulp bij ‘t Gerief (sinds juli 2022 heet het bedrijf ‘Contenti’). An is chronisch ziek. Een mysterieuze ziekte zonder naam tast haar zenuwen, spieren en hersenen aan. Werken kan al vijf jaar niet meer. Toch houdt An de verbinding met haar werkplek levendig. Ze verschijnt op werkoverleg, personeelsfeesten en het kerstfeest. Als ze jarig is brengt ze een doos pralines naar de bureau in Herentals. Ik was bijzonder welkom voor een babbel bij haar thuis. ‘De hoop om ooit weer terug te kunnen werken blijft. Maar de kans is heel klein’, zegt ze.

Een vrolijk hondje begroet me speels. De luie kat ligt onverstoorbaar op de zetel. Terwijl An een kop koffie voor me maakt, kijk ik vanuit de grote ramen naar de tuin. Vroeger werkte ze graag in de tuin, zegt ze. Dat kan nu niet meer. Zo begint ons gesprek over ziek zijn, dingen moeten loslaten en je tegelijk steeds meer verbonden voelen met dierbare mensen om je heen.

Kracht vinden in verbondenheid

Tot een jaar of vijf geleden ondersteunde An Janssens gezinnen in hun huishoudelijke taken. ‘Ik deed dat heel graag. Elk gezin was anders. Overal ontmoette ik warme mensen die apprecieerden wat ik deed.’ An spreekt langzaam. Ze moet zich tot het uiterste concentreren om haar gedachten te verzamelen. Praten vermoeit haar, zegt ze. Maar ze wil graag vertellen, precies omdat ’t Gerief haar zo dierbaar is.

“Het werk gaf mij kracht. Nu ik niet meer kan werken, haal ik kracht uit die sporadische ontmoetingen met collega’s.”

Het leven keert binnenstebuiten

‘Ik herinner me niet dat ik ooit een dag afwezig was op het werk’, mijmert ze. En toen, vijf jaar geleden, keerde haar leven zich binnenstebuiten. Ze vertelt me over een feestelijk moment waarop ze met haar gezin de mooie schoolresultaten van de kinderen vierde met een etentje buitenshuis. An: ‘Ik zie het nog voor me. Ik had een tasje koude soep besteld en kon dat plots niet meer vastpakken. Bij het hoofdgerecht beefde ik zo dat ik mijn bestek amper in bedwang kon houden.’ De dokters wisten geen raad met de symptomen. Geen enkele specialist kan precies benoemen aan welke ziekte ze lijdt. De mysterieuze ziekte tast progressief de zenuwen, spieren en hersenen aan.

Loslaten

De ziekte zonder naam vraagt het uiterste van An. Ze heeft haar geliefde korfbal en haar werk moeten opgeven. ‘’t Gerief was alles voor mij,’ zegt ze. ‘Een goeie werkgever, collega’s die altijd klaarstaan, fijne gezinnen om in te werken. Ik ben een specialist geworden in dingen loslaten. Zorgen voor mijn lijf is nu mijn fulltime job’, zegt An: wekelijks naar Edegem voor breinoefeningen, drie keer per week kinesitherapie, dagelijks bewegen en concentratieoefeningen. Een klein beetje huishoudelijk werk doen, lukt nog net. Een bed opdekken, een blokje lopen met de hond, de maaltijd voorbereiden: en dan is het kaarsje uit.

In februari 2019 kwam er heel slecht nieuws. De dokter vertelde dat hij openingen vastgesteld had in de hersenen, en dat de hersenschors dunner wordt. ‘Er is heel veel kans dat de hersenschors ooit helemaal weg zal zijn. Dan ga ik mijn geliefden niet meer herkennen’, zegt An. Het is ontzettend moeilijk om die onzekerheid over de toekomst te dragen. ‘Maar ik heb heel veel moed, omdat mijn man en kinderen achter mij staan.’

Kleine gebaren zijn grote steun

Haar man, dochters en zussen geven haar veel kracht, zegt ze. ‘Ik leef voor hen. Zij hebben de zorg voor het gezin grotendeels van mij overgenomen.’ Haar zussen springen bij, en sinds een jaar of twee heeft ze een tweede mama en papa, vertelt ze: een koppel uit de buurt dat dag en nacht klaarstaat als An hulp nodig heeft. Het zijn die kleine gebaren die An enorm ging waarderen. Haar dochter die elke week met haar gaat zwemmen. Eens met man Luc een hapje eten buitenshuis. Met een vriendin naar de markt gaan. Vrienden die op bezoek komen.

Elke twee weken gaat An met de kinderen van de school naar de bib. ‘Het gaat moeilijker en moeilijker, maar ik ben de school dankbaar dat ik het kan doen.’ De kinderen zijn altijd blij als An komt, en An zelf vindt het heerlijk om verhalen voor te lezen.

Erbij horen

En dan is er die band met ’t Gerief.  An neemt deel aan werkoverleg en feestelijke ontmoetingen alsof ze nog altijd gewoon werkt. Het houdt de hoop wakker. ‘Ze zijn me niet vergeten, en dat doet deugd. Maar ik vind wel dat dat van twee kanten moet komen. Ik heb daar dus ook iets in te doen. En dat doe ik graag, omdat ik de mensen van ’t Gerief zo apprecieer.’

“Nog kunnen deelnemen aan werkoverleg en feestje. De mensen van de bureau ontmoeten: dat laadt mijn energie op.”

Dat An haar collega’s nog geregeld ontmoet, is een geschenk. De momenten dat ze binnenspringt op de bureau in Herentals doen deugd. Dat iemand dan vraagt Hoe is’t?, en dan echt luistert. Uitkijken naar werkoverleg en feestjes op het werk, ‘dat laadt mijn energie op’, zegt An. Het geeft kracht om er van dag tot dag het beste van te maken. ‘Ik beteken nog veel voor ’t Gerief. Ik ben daar altijd welkom en ik ben daar zeker van’, zegt An. Dat is wat ‘erbij horen’ doet met een mens.

An vertelt me over mooie dagen die in het verschiet liggen. Dochter Karen trouwt in april. In mei trekt ze met Luc enkele dagen op vakantie. Uitkijken naar bijzondere momenten geeft energie om elke dag te nemen zoals die komt. Geraakt door haar verhaal neem ik afscheid. We kijken elkaar in de ogen. Onze aarzelende knuffel zegt meer dan honderd dankbare woorden.

In het kringwinkelmagazijn is een topteam aan het werk

‘Het is een klein wonder dat ik hier nog zit’, begint Kevin (31). Nog voor hij de leeftijd van tien jaar bereikte, kende Kevin het ziekenhuis evengoed als zijn eigen thuis. Als een kwetsbaar kasplantje werd hij beschermd tegen de gevaren van bos- of zeeklassen. Hij kon niet deelnemen aan sportwedstrijden van de school of zich uitleven in een speeltuin. Na de schoolbanken was werk vinden allesbehalve een fluitje van een cent. Tot hij in de Kringwinkel kon beginnen. Als trotse ambassadeur van ‘zijn’ magazijn, onthult hij de geheimen achter de tweedehandskleding die in de rekken hangt in de Kringwinkels van Geel, Herentals, Putte, Balen, Heist-op-den-Berg, Herselt, Kasterlee en Laakdal.

‘Ik was nooit goed genoeg’, zegt Kevin wanneer hij over zijn vorige werkplekken vertelt. ‘Ofwel was mijn werk wel goed, maar was er geen vaste plaats voor mij.’ Omwille van zijn medische geschiedenis heeft Kevin een vertraagde motoriek. ‘Werken gaat goed, maar tijdsdruk werkt niet voor mij. En ik sla tilt als ik vier dingen tegelijk moet doen. Dan begin ik fouten te maken.’ Hij moest het keer op keer weer horen: dat hij te traag werkte, dat hij in de war raakte als hij onder druk stond. ‘Als je overal en altijd opnieuw op je tekortkomingen wordt gewezen, dan zinkt de moed wel heel diep in je schoenen’, zegt Kevin. Tot vier jaar geleden iemand van GTB* belde, en vertelde dat hij mocht solliciteren in de Kringwinkel in Herentals.

Het was een donderdagnamiddag. Kevin weet het nog goed. Hij pakte de brommer, reed naar de Kringwinkel en mocht direct beginnen in de textielafdeling, met een vervangingscontract van drie maanden. ‘Ik kon niet blijven, maar ze zouden wel aan mij denken als er een vaste plaats vrij kwam.’

Van vervangingscontract toch naar vaste job

‘Ach, het zal wel, dacht ik toen. Ik had dat al zo dikwijls gehoord. Maar een paar maanden nadien kwam toch dat telefoontje. Mijn oog voor detail was opgevallen, zeiden de begeleiders. Ze vroegen of ik goesting had om in het hoofdmagazijn in Geel aan de slag te gaan. Kevin zei ja en neemt nu al drie jaar elke dag de trein van Herentals naar Geel. Nooit of te nimmer tegen zijn zin. Altijd nieuwsgierig om bij te leren. ‘Ons team is een echte vriendenploeg. En de sorteerlijn geeft ons die kans om regelmatig iets anders te doen. Ik kan intussen grof sorteren, fijn sorteren, kleding netjes opplooien en overal bijspringen als het nodig is.’

Het werk aan de textiel sorteerlijn

De textielploeg verwerkt twee ton textiel per dag. Uit die enorme hoeveelheid wordt eerst alle afval gehaald. ‘Je kunt niet geloven wat de mensen soms in die kledingzakken gooien. Kattenbakvulling? Afgekloven beenderen? Je kunt het niet zo zot bedenken, of wij zijn het al tegengekomen.’

“Ons team is een echte vriendenploeg. En de sorteerlijn maakt van ons ook professionals.”

Alleen pico bello propere en draagbare kleding, beddengoed en lederwaren komen uiteindelijk via de sorteerlijn – netjes gevouwen – in dozen voor de kringwinkels. Kevin vertelt met het vuur van een ingenieur die persoonlijk de sorteerlijn heeft ontworpen. Op een blad papier tekent hij de lopende band, de plooitafels, en de dozen waarin de kleding uiteindelijk terecht komt. Hij wil dat ik het begrijp. Dat ik goed zie wat een doordacht en prachtig werk dit is.

Professionals

De lopende band is nu twee jaar in bedrijf. De leiding heeft dat heel zorgvuldig gedaan, vindt Kevin. Lang voor de sorteerlijn er kwam, werd daar al over gepraat. Iedereen die vragen had, mocht die altijd stellen aan de leiding. Het team werd op het hart gedrukt dat het tempo haalbaar zou blijven. Stap voor stap vond iedereen zijn plekje aan de sorteerlijn. Iedereen kreeg tijd om eraan te wennen. Heel belangrijk, want anders zouden hij en zijn collega’s tilt slaan bij zo’n grote reorganisatie, denkt Kevin. ‘Onze sorteerlijn is een geweldig professioneel systeem. En dat maakt van ons ook professionals’, zegt hij.

Voelsprieten voor elkaar

En dan is er nog iets anders wat Kevin wil benadrukken: de sfeer in het magazijn. Die is dik in orde. De sorteerlijn werkt bijna geruisloos. Er kan gepraat en gelachen worden, terwijl het werk op tempo blijft. Collega’s kennen mekaar en zien al snel als er iets niet klopt bij een teamlid. ‘Als ik merk dat een collega ergens mee zit, en die wil erover praten, dan maak ik daar in de pauze altijd even tijd voor. Als ik kan helpen, doe ik dat. En roddelen: dat proberen wij buiten te houden, want dat lost niks op. Daardoor zijn wij een hechte groep.’

“Een topteam zijn wij. Alles mag je hier vragen. Met iedereen wordt hier rekening gehouden.”

Trots. Dat kan je zien aan een mens. Trots maakt ons sterk. Trotse mensen praten met passie over hun bijdrage in de wereld. Een fiere mens zit rechtop, en vertelt honderduit. Kevin is fier, en dat is aan hem te zien. Het centraal magazijn wordt gerund door een topteam, zegt hij. Een team waar je alles mag vragen, waar met iedereen rekening wordt gehouden. ‘Als het kan, lossen we het samen op.’

Wil je de sorteerlijn van De Kringwinkel Zuiderkempen zelf aan het werk zien: kijk hier.

*GTB is de dienst voor bemiddeling van mensen met een arbeidsbeperking of gezondheidsproblemen naar een gepaste job.

Op maandag zeg ik: joepie, weer aan het werk!

In 2020 zal Viviane vijfenzestig zijn. ‘In principe moet ik dan met pensioen’, zegt ze. In principe, benadrukt ze, want Viviane heeft andere plannen. ‘Als het wettelijk gezien mag, wil ik liefst van al blijven werken. Zo’n tien uur per week, misschien wat meer.’ Een opmerkelijke uitspraak in een tijd waarin veel vijfenvijftigplussers de jaren aftellen tot aan hun pensioen. Des te opmerkelijker is het, wanneer je weet dat Viviane huishoudhulp is. Ze is gemiddeld 34 uur per week aan de slag en doet huishoudelijke taken bij 14 verschillende gezinnen.

Haar lijf wil gelukkig nog mee. Aan het einde van de week voelt ze in haar rug wel dat ze hard gewerkt heeft. ‘Maar dan rust ik een beetje extra in het weekend, en dan kan ik er op maandag weer tegen.’ Vakantie is moeilijk, zegt Viviane. Liever af en toe een week er tussenuit dan drie weken aan een stuk. ‘Ik ben graag onder de mensen. Ik voel me niet zo goed als ik drie weken lang thuis zit.’

Elke ochtend vertrekt ze met de bus van Geel naar Veerle. Met haar fiets, die bij een klant thuis mag staan, trekt ze dan van het ene gezin naar het andere in Veerle en Eindhout. ‘Als ik ’s morgens de deur van mijn studio toetrek, dan weet ik: ik ga mensen zien en werk doen wat ik heel graag doe.’

Waardering zit in kleine menselijke gebaren

Onder de mensen zijn. Bezig zijn. Andere mensen kunnen helpen. Voor Viviane is dat de kern van haar job. Ze komt bij bejaarde mensen, alleenstaanden en gezinnen. ‘Dat betekent werken in een aangename sfeer, met fijne mensen.’ Ze voelt zich gewaardeerd, door de bureau en door de klanten. ‘Af en toe krijg ik eens een doosje pralines ofzo, en soms stuurt een klant een berichtje met een bedankje voor mijn werk. Daar word ik dan blij van.’

Alle klanten zijn lief en speciaal, zegt ze. En eentje steekt er een beetje bovenuit. ‘Zij geeft mij een bijzonder gevoel. Als er iets hapert bij mij, ziet ze dat direct. Dan moet ik het er gewoon maar uitgooien, zegt ze dan. Zij heeft mij doorheen een moeilijk moment in mijn leven geholpen. Ik heb mij toen kunnen herpakken en daar zal ik altijd dankbaar voor blijven.’

Als het moeilijk is, springt iemand bij

Daar gaat het eigenlijk toch over, over mekaar steunen en steun ervaren als je ’t even moeilijk hebt in het leven. Dat is niet iets voor buiten het werk alleen. Ook op de werkplek kunnen mensen veel voor mekaar betekenen, vindt Viviane. Ook de leidinggevenden van Ten Diensten (sinds juli 2022 heet het bedrijf ‘Contenti’) maken tijd als het nodig is. ‘Dan maken we een afspraak en praten we een uurtje. En dan zie ik weer beter hoe ik het kan oplossen. En er staat een interventiecoach klaar voor ons. Als we bij een klant een probleem ervaren, kunnen we bellen en helpen zij het mee oplossen. Voor moeilijke dingen staan wij er echt niet alleen voor.’

“Vroeger durfde ik amper voor mezelf opkomen. Nu kan ik wel op mijn strepen staan. Dat heeft mij heel sterk gemaakt.”

Als kan ze die ‘moeilijke dingen’ bij klanten nu veel beter aan dan vroeger, vertelt Viviane. ‘Vroeger durfde ik amper voor mezelf opkomen. Nu trek ik wel duidelijker de lijn en kan ik al eens neen zeggen. De coach zegt dat ik op mijn strepen moet staan. Werken bij Ten Diensten heeft mij heel sterk gemaakt.’

Blijven werken na pensioenleeftijd

Het werk is fijn om te doen. De klanten zijn pareltjes van mensen. Het bedrijf is een zorgzame werkplek. Dus dat pensioen komt eerlijk gezegd te vroeg. Viviane is bang dat ze in een zwart gat zal vallen. ‘Ik wil nog geen afscheid nemen van mijn klanten. Ik doe mijn werk nog altijd graag. Ik wil bezig zijn.’ En dan is volledig met pensioen gaan te bruusk. Viviane hoopt nog zeker een tiental uren te kunnen werken.  ‘Want dan kom ik buiten. Dan heb ik iets omhanden. Dan gaan de dagen vlugger voorbij. Een mens kan toch niet hele dagen thuis zitten of rondlopen in de stad.’

“Ik wil nog geen afscheid nemen van mijn klanten. Ik doe mijn werk nog altijd graag. Ik wil bezig zijn.”

De kinderen en kleinkinderen moeten soms lachen met haar, vertelt Viviane. ‘Dan zeggen ze: oma, als jij er niet meer bent, dan moet de stofdoek mee in de kist.’ Altijd bezig. Ze kan niet zonder. Het is te fijn.

We staan allemaal op elkaars schouders

Met een brede glimlach vertelt Heidi Verlinden me dat ze teamleider is in de kringwinkel van Putte. Ze doet ’s morgens de winkel open en doet die ’s avonds weer dicht. Ze organiseert de winkel en het werk van een klein team van drie medewerkers. Heidi heeft een huis, een auto, een caravannetje in Frankrijk. ‘Ik ben fier op wat ik bereikte. En daarom werk ik zo graag.’ Ik vroeg haar wat ze zou doen als ze ergens een standbeeld zou mogen zetten. ‘Dan zou ik een grote boom planten op de Werft in Geel, waar ik twintig jaar geleden bij De Kringwinkel mocht starten.  Een sterke eik zou het zijn, want die wordt heel oud. En die boom zou diepe wortels hebben daar, net zoals ik.’

Toen Heidi aan de slag ging bij De Kringwinkel belandde ze op een avontuurlijke koers van leren, voor zichzelf durven opkomen en grenzen verleggen. En – belangrijker dan wat ook – ze ontwikkelde een positieve kijk op het leven. ‘Vroeger zou ik vooral gezegd hebben dat ik altijd maar weer tegenslag had. Nu bekijk ik de boel vanuit wat er wél goed gaat’, zegt Heidi. Het effect daarvan? ‘Je voelt je gewoon beter dan, en het gaat vooruit in het leven.’

“Als je positief kijkt naar het leven, dan gaat het makkelijker. Dan gaat het vooruit.”

Heidi staat op de schouders van collega’s die in haar geloofden vanaf die eerste dag dat ze in Geel van start ging. Ze denkt in het bijzonder aan Hade, die haar lang geleden aan boord tilde. In dezelfde adem noemt ze Maarten, die haar capaciteiten zag en haar kansen gaf om door te groeien.

Leren schrijven

‘Veel opleiding had ik niet gehad. Het getuigschrift van Gezinsnijverheidstechnieken in het bijzonder onderwijs stelde op zich niet zo veel voor. Ik kon niet goed schrijven toen ik in de Kringwinkel begon. Ik twijfelde enorm aan mezelf. Bij de kringwinkel kreeg ik de kans om basiseducatie te volgen. Ik leerde schrijven en kon dat op mijn werk blijven oefenen. Ik deed heel verschillende dingen in de kringwinkel. Zo ben ik lang chauffeur geweest. Ik legde spontaan het werk uit aan nieuwelingen. En ondanks dat ik voortdurend twijfelde aan mezelf, zag stafmedewerker Maarten wel wat ik deed en wat ik kon.’

“Ik twijfelde altijd aan mezelf. Het is pas doordat andere mensen me vertelden wat ze in mij zagen, dat ik van die twijfel een beetje kon loskomen.”

Kom eens naar de bureau

Drie jaar geleden, toen ze haar laatste Kerstbeurs in de winkel in Geel had opgezet, moest ze naar de bureau gaan. Met een hart vol twijfel ging Heidi naar boven. In het gesprek dat daarop volgde, verraste Maarten haar met de vraag of ze teamleider wilde worden. ‘Jij verdient dat’, had hij gezegd. En ook : ‘Je gaat dat goed doen. We gaan je helpen.’ Een rollercoaster van emoties volgde. Eerst was er de ontroering, omdat mensen in haar geloofden. Dan de twijfel – alweer. En dan de angst voor wat komen ging. ‘Ik moest een lange stage doen in Herentals. Ik heb gehuid, gehuild omdat ik in Geel moest weggaan. Ik voelde al mijn vertrouwde houvast wegglijden.’

Confrontatie met oud zeer

In de grote kringwinkel in Herentals moest Heidi 35 nieuwe mensen leren kennen. En kwam ze oud zeer tegen. Eén van haar werkbegeleiders raakte haar af en toe gemoedelijk aan. Voor Heidi was dat een keiharde confrontatie met herinneringen aan misbruik in haar prille jeugd. Het leek alsof haar leven bij de kringwinkel op z’n grondvesten daverde. Gesteund door collega’s raapte Heidi haar moed bijeen en vertelde haar werkbegeleider waarmee ze moeite had. ‘En hij accepteerde dat en hield vanaf dat ogenblik een respectvolle afstand. In feite was dat een cadeau. Ik kon nu ook zien waar mijn persoonlijke grenzen liggen en leerde mijn behoeften niet langer weg te cijferen.’

We staan allemaal op elkaars schouders

Op wiens schouders sta jij, lezer? Neen, echt: als je nadenkt over je leven en je werk, over wat je bereikt hebt en waar je trots op bent, vraag je dan eens af welke mensen op die weg belangrijk voor je waren. Zoals Heidi deed. Dan stel je vast dat het de steun van anderen is die jouw weg mee maakt. En dat je die steun ook kunt zijn voor anderen.  Zoals Heidi: ‘Ik leerde dat het geen schande is dat je misbruikt bent geweest. Het is mij overkomen, maar ik hoef daar niet geheimzinnig over te doen. Het is zelfs beter om daar gewoon voor uit te komen. Dan kan je ook een steun zijn voor andere mensen die een gelijkaardige pijn meedragen.’

Awel, dan smelt je

Hij had op korte tijd twee collega’s in zijn team moeten laten gaan. Het had er nochtans een tijdje goed uitgezien. Eén van hen had z’n leven terug op de rails gekregen, en dan ineens, van de ene dag op de andere verzeilde die opnieuw in de drugs. Werfleider Denis had er hemel en aarde voor verzet, vertelt hij. Hij had er zwaar van afgezien. ‘Je neemt dat mee, je trekt je dat enorm aan’, zegt hij. Denis begon te twijfelen aan alles. Met op kop: twijfelen aan zichzelf. Het was een moeilijke tijd, die zomer van 2018. En dan, op een schone dag, werd Denis naar de bureau geroepen. Dan gaat er van alles door je heen …

… Met lood in de schoenen loopt Denis naar ‘den bureau’. Hij werd er opgewacht door directeur Kris. Die lachte en wees naar de tafel. Daar stond een geschenk! Met een kaart erbij, waarop stond geschreven dat Denis die moeilijke dingen goed had gedaan. Dat hij zich niet mocht laten gaan. Getekend: alle collega’s van Boskat.

“Die gasten hebben allemaal hun eigen problemen. Dan is het toch fantastisch dat die gezien hebben hoe half lamgeslagen ik erbij liep.”

‘Awel, dan smelt je toch’, zegt Denis. ‘Hoe zot is dat dan! Die gasten hebben zelf allemaal hun persoonlijke problemen. Dan is het toch fantastisch dat die gezien hebben dat ik er zo wat half lamgeslagen bijliep. Ik was daar zo van aangedaan dat de tranen in mijn ogen stonden.’ Denis is direct naar de werf gereden om iedereen een super merci te gaan zeggen. ‘En de volgende ochtend heb ik iedereen bijeen gepakt en nog eens extra bedankt.’

Niks onder tafel steken

Het pijnlijkste was dat Denis’ persoonlijke geschiedenis door een van die ontslagen jongens misbruikt werd. Dat blies ‘m toen van z’n sokken. Twintig jaar geleden zat Denis zelf in het drugsmilieu.  ‘Ik vertel dat gewoon. Dat hoort bij mijn leven. Dat is mijn zwakke plek en die wil ik gerust mee op tafel leggen. Daardoor kan mijn leven ook een beetje een voorbeeld zijn voor mijn mannen.’

“Scheelt er iets? ’t Is een kleine vraag die een groot verschil maakt. Want als je weet wat er hapert, kan je daar iets mee.”

‘Ge moet goed zien’, zegt Denis. Zien hoe het met iedereen is. ‘Ik voel dat direct aan, als er iets scheef zit met mijn mannen.’ En als er iemand van de ploeg er een beetje verweesd bijloopt, dan zal Denis daar direct iets mee doen. ‘Scheelt er iets?’: ’t is een kleine vraag, die een groot verschil maakt, meent Denis. Want als je weet wat er hapert, kan je daar iets mee doen. ‘Dat is voor mij de belangrijkste kwaliteit van een werfleider in een sociale werkplaats. ‘Ik vind dat maar normaal eigenlijk. Want als je niet gelukkig op de werf staat, dan kan je ook geen goed werk afleveren.’

Bijspringen

‘Daarom zijn onze mannen bij Boskat, hé: omdat ze hun leven een beetje op orde aan het krijgen zijn. En ik vind dat wij dat een stukske mee kunnen ondersteunen. Een beetje aan hun kant gaan staan, want er zijn er in de maatschappij genoeg die van de zwakte van hen durven profiteren.’ Eens mee helpen verhuizen, de huisbaas bellen om een verwarming te doen herstellen, een administratieve knoop helpen losmaken: ‘Waarom zou ik dat niet doen? We ruimen dat uit de weg, en dan gaat het beter op het werk en in hun leven. Ik probeer verder dan ver te gaan voor mijn mannen’, zegt Denis.

Gezien!

Maar hij blijft de baas. ‘Er moet wel gewerkt worden. En fatsoenlijk! Als daar iets mankeert, ben ik de eerste die zal roepen: Stop! Zie nu toch eens wat hier gebeurt. Bij mij moet niemand zich wegsteken of de kantjes er vanaf lopen.’  De mannen accepteren dat. ‘Ze weten vanwaar ik kom. Dat ge, zoals ik, uit de shit kunt geraken. Dat probeer ik mee te geven aan mijn team.’ En dat is blijkbaar wat ze gezien hebben, die werkmannen. Die woorden van aanmoediging op de kaart, daar op ‘den bureau’, zeiden alles wat nodig was.

Dit heb IK gemaakt!

Kom, ik neem je mee naar een proeverij. Een chocoladeproeverij. Neem plaats aan tafel, kom thuis in het gezelschap van twintig bijzondere mensen. Rond jou voel je de opgewonden nieuwsgierigheid van de gedreven chocolatiers van TWERK, een zoet chocolade-atelier in Herentals.  Ze wijden hun dagtaak aan het maken en verpakken van de mooiste en heerlijkste pralines en chocoladefiguren. En ze hebben autisme. Vandaag hingen ze hun schorten aan de kapstok, want er wordt geproefd, gekeurd en gestemd. Veertig nieuwe proefpralines staan op tafel. Voor elke proever ligt een scoreblad. De ambachtsmannen- en vrouwen degusteren bedachtzaam. Hans, die in het atelier doorgaans vrij onopvallend aanwezig is, recht zijn rug. Hij maakte ze immers, die proefpralines. Als een rasechte Sergio Herman keurt hij, geeft commentaar. Anneleen ziet een glans op zijn gezicht. Verrassende nieuwe smaken worden gekeurd en gescoord. De keuzes worden gemaakt. Een nieuw gamma wordt geboren. En Hans? Die ging naar huis met een brein vol ideeën en kwam een dag later met een extra prototype opzetten.

‘Hans is een senior medewerker in ons atelier’, vertelt Anneleen. Ze herinnert zich de dagen waarop hij met kookboeken onder de arm op het werk aankwam. De man bruiste van de ideeën die in het atelier konden worden uitgeprobeerd. Toen hij serieus met zijn gezondheid begon te sukkelen, ging zijn aandacht voor een langere tijd een andere kant op. Tot die dag, toen er ineens opnieuw een voorstel kwam voor een pralinevulling. Zijn creatie werd enthousiast onthaald. TWERK neemt ze op in haar gamma. De vormen zijn besteld. Het is aftellen nu, in spanning, om aan de productie te kunnen beginnen.

“Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is dat onze chocolatiers en inpakkers ervaren dat hun creaties van ons samen zijn.”

‘We kijken uit naar dat ogenblik’, zegt Anneleen. Als de bestelde vormpjes geleverd zijn, kan Hans nadenken over het perfecte vormpje voor zijn creatie. En dan krijgt het snoepje van Hans een unieke naam. ‘Ik ben benieuwd naar de namen die Hans daarvoor zelf in gedachten heeft.’

Wij creëren dat hier samen

‘Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is dat onze chocolatiers en inpakkers ervaren dat hun creaties van ons samen zijn’, zegt Anneleen. ‘Ik vertel vaak het verhaal van één van onze medewerkers, een jonge vrouw, die me op een dag gloeiend van trots een ontwerptekening van een doos toonde. Dit heb ik gemaakt, glunderde ze me toe. Ze had één bloemetje van het ontwerp ingekleurd, en dat was perfect. Perfect voor haar, perfect voor mij. Op dat moment werd het me zo duidelijk: het is ontzettend belangrijk dat wat wij maken van ‘ons’ is, van ons samen.’

Het effect op de medewerkers?

Anneleen ziet enthousiasme bij haar collega’s: trots en blijdschap dat hun inbreng gevraagd en gewaardeerd wordt. ‘Hier wil ik meer van. De stappen die we nu hebben gezet, mogen wat mij betreft de aanmoediging zijn om nog meer verbindingen te leggen tussen de identiteit van onze medewerkers en die van onze producten. Die pralines, die moeten van ons allemaal zijn!’ Ja, zegt ze nog: dat is een werk van dagelijkse aandacht, van geduld en vertrouwen. Precies dat is wat begeleiders in de sociale economie drijft: stap na stap bijdragen aan een team van medewerkers waarin iedereen zich gezien, gewaardeerd en gesteund voelt.

“Elke medewerker heeft het recht om te ervaren dat hij of zij sterk genoeg is. Om in zijn waarde gezien te worden.”

Elke medewerker heeft het recht om te ervaren dat hij sterk genoeg is, op welke manier dan ook. Om  in zijn waarde gezien en gelaten te worden. Om op het werk veel momenten te mogen beleven waar hij of zij zich gewaardeerd voelt en daar blij van wordt. Dat moet de essentie zijn van werken in de sociale economie, vindt Anneleen. En die essentie komt tot uitdrukking in zorgvuldige aandacht en kleine keuzes die een groot verschil maken.

Zelfvertrouwen, springplank naar duurzaam werk

‘Als we onze gasten zelfstandigheid en zelfvertrouwen kunnen bijbrengen, dan ben ik een blij mens. Daar doen we het voor.’ Griet Engelen, werkbegeleider bij het team Klus en Verhuis noemt twee basics in één adem. Het begint bij zelfvertrouwen. Want de medewerkers in haar team hebben meestal al een heleboel tegenslagen en teleurstellingen achter de rug. Ze hebben al te vaak gehoord dat ze niet goed genoeg zijn. Dat ze te weinig kunnen, dat ze te traag werken. Bij het team Klus en Verhuis krijgen de teamleden de kans om rustig te groeien. Ze worden daarin gesteund door werkbegeleiders Raf, Karel en Griet. Die groei is ook nodig, want na vijf jaar moeten de werknemers doorstromen naar het reguliere arbeidscircuit.

Griet vertelt over een van de collega’s die in 2016 bij haar team begon. Er was afgesproken dat hij zijn rijbewijs zou halen. Griet: ‘En toch, dat ging in eerste instantie niet echt vooruit. Eerst vraag je dat vriendelijk. En dan voer je de druk een beetje meer op.’ Griet reed zelfs mee naar het examencentrum, maar het wilde niet meteen lukken.

“En dan komt die collega op een schone dag het bureau binnen. Geslaagd. Ja, dan staan de tranen in je ogen!”

En dan op een keer, komt hij ‘s morgens binnen op het kantoor. Griet ziet meteen dat er iets is dat hij wil vertellen. ‘Ik moet je iets laten zien’, zei hij ietwat raadselachtig. Dan haalde hij fier het papier boven van het examencentrum. Geslaagd! Griet: ‘Eerlijk gezegd, dan staan de tranen in mijn ogen. Nog voor negen uur die ochtend had hij ineens zijn examen wel gedaan. Met resultaat. Daar word ik dan heel blij van!’

Menselijkheid en geduld: het werkt

Griet vertelt ook over een ander teamlid. Toen hij bij het team Klus en Verhuis begon, was al snel duidelijk dat de jongen weinig ervaring had. ‘Het bleef lange tijd voor hem een stevige uitdaging om zijn plek in het werk en het team te vinden.’ Maar Griet zag er wel iets in. Ze begon geduldig met hem samen te werken. ‘Vergis je niet. Het ging allemaal langzaam vooruit. Maar er zat wel groei in, en dat was genoeg voor mij.’

De man in kwestie kon nogal verstrooid zijn. Soms leek hij maar amper te horen wat er wordt gezegd. Een werkbon interpreteren was niet simpel, en dan stond hij soms met het verkeerde materiaal op de werf. Aan het einde van een werkdag moest Griet hem geregeld helpen om al zijn gerief te verzamelen en weer mee te pakken. ‘Heb je je jas? Je gritsel?’ Griet: ‘Maar hij wilde leren en het ging vooruit. In zijn eigen tempo.’

“Eindelijk, dacht ik. We zijn er. Dan is tien kansen geven ineens geen probleem meer. Want de elfde keer lukt het dan wel.”

Onlangs was Griet met het team in een tuin aan het werken. Toen ze aan het einde van de werkdag  riep dat ze gingen stoppen zei die collega: ‘Jamaar, wacht even! Hier zijn we nog iets vergeten, en dit moeten we nog snel even afwerken.’  Dat moment, het was magisch. Griet lacht wanneer ze eraan terugdenkt. ‘Ja, toen dacht ik: Yes, we zijn er! En dan zie je dat het werkt. Dat het niet erg is van tien keer iets te moeten zeggen. Dat het de elfde keer ineens wél lukt. Regelmatig zegt er iemand dat we hen goed opgeleerd hebben. En daar doe ik het voor.’

Werk op orde, toekomst op orde

De mannen in het team van Griet, Raf en Karel leren hun werk organiseren.  Griet: ‘Als ze in een tuin aankomen, moeten ze eerst goed kijken hoe het daar zit en wat ze moeten doen. En dan moeten ze nadenken over hoe ze hun opdracht kunnen afwerken binnen de uren.’ Overzicht krijgen dus. Zien wat er te doen valt. En een beetje plannen. Het komt de medewerkers van pas wanneer ze na vijf jaar een volgende stap in hun carrière zetten. ‘En vanzelfsprekend helpt die vaardigheid om vooruit te kijken en te plannen om ook hun leven thuis een beetje op orde te krijgen’, besluit Griet.

Hier mag het leven mee op de werkvloer.

Als we op onze werkplek arriveren om ons werk te doen, hangen we ons mens zijn niet aan de kapstok. Mensen aan het werk blijven mensen. En – ook al lijken we dat te vergeten in onze super individualistische eeuw – mensen worden mens in relatie met elkaar en hun leefwereld. Bij Groep Talent hoeven medewerkers hun mens-zijn niet achter te laten aan de ingang. Zorgen en verdriet over familieleden of gezondheid, twijfels en angsten over staande blijven in een complexe samenleving: die houden immers niet op als we thuis de deur achter ons dichttrekken. Ruimte durven maken voor de moeilijke dingen maakt deel uit van een waarderende bedrijfscultuur. We spreken erover met Anneke Bauweraerts, Strijkcoach bij ‘t Gerief (sinds juli 2022 heet het bedrijf ‘Contenti’).

Anneke is alleenstaande moeder van drie opgroeiende kinderen. Soms is het een uitdaging, om op je eentje een gezin van speciallekes te runnen. Af en toe loopt er al eens een wiel af. En dat kan zomaar gebeuren op een ogenblik dat je op je werk bent, druk bezig met doen wat je te doen hebt. Op een dag was het voor Anneke zo’n dag. ‘Ik zat aan mijn computer te werken, toen een erg verontrustend telefoontje binnenkwam’, vertelt ze. Voor Anneke stopte de wereld een paar ogenblikken met draaien. De collega’s pakten even haar werk over. Anderen maakten tijd om te luisteren en hielpen nadenken. Anneke kreeg ruimte om een paar noodzakelijke telefoontjes te doen. ‘Toen heb ik ervaren dat het niet alleen het werk is dat telt bij ’t Gerief. Dat het oké is om even je werk opzij te leggen wanneer de moeilijke en dringende dingen van het leven tot voorbij de drempel van de werkplek binnendringen.’

Wat je krijgt, geef je door…

Bij haar team van strijksters is dat niet anders. Afgelopen zomer overleed de schoonvader van een van de strijksters. Haar verlofdagen waren op, en toch: door verdriet overmand blijven werken was amper een optie. Ze moest bij haar familie zijn. ‘Eén dag afwezigheid werd uiteindelijk twee weken’, zegt Anneke. ‘Zo willen we dat doen. We willen dat onze dames ruimte ervaren waarin ze de balans kunnen vinden tussen wat op het werk nodig is en wat thuis aan de orde is.’

“Een directeur wiens deur openstaat: daar begint een menselijke bedrijfscultuur.”

Annekes persoonlijke ervaring – toen haar eigen gezin in een plotse crisissituatie belandde – sterkt haar in die aanpak.  ‘Wat ik heb ervaren, kan ik ook doorgeven. De deur van het bureau van onze directeur staat altijd open. Neem dat gerust letterlijk. Dat lijkt een klein gebaar, maar aan die deur begint een cascade van menswaardige gebaren die wij net daardoor op de werkvloer kunnen doortrekken. Als hij ruimte maakt, is dat een signaal dat we dat zelf voor onze mensen ook kunnen waarmaken.’

… En ook: wat je krijgt, geeft je terug.

Het wemelt van gelijkaardige verhalen in de strijkateliers van ’t Gerief. Waar mensen werken, komen zorgen mee binnen. Anneke vertelt over een medewerkster met een psychische kwetsbaarheid. Dat vraagt ruimte en voortdurend zoeken naar balans. Net als voor een strijkster die leeft met mucoviscidose en elk jaar op kuur moet. Of alleenstaande moeders, die naast hun werk een gezin op hun eentje rechthouden. Ook voor hen: ruimte om alle ballen in de lucht te houden.

En neen, dat is geen eenzijdig geven van werkgeverskant. Je geeft ruimte. Je krijgt een bijzonder cadeau terug. Het geschenk van collegialiteit. Want iedereen die mag ervaren dat anderen inspringen als het nodig is, doet precies hetzelfde als het voor een ander nodig is. Dat maakt het werk prima te organiseren, zonder als leidinggevende voortdurend met regels en afspraken te moeten zwaaien.

“Er wordt amper geprofiteerd van die openheid. En als dat toch dreigt te gebeuren, stap ik met evenveel gemak weer even in de rol van baas.”

Anneke: ‘Of daarvan geprofiteerd wordt? Amper, moet ik zeggen. En als dat toch dreigt binnen te sluipen, dan stap ik zonder problemen weer even in mijn baas-rol en herinner ik mensen aan de afspraken. Zodat de boel vlotjes en eerlijk blijft verlopen.’ De sfeer in de ploeg spreekt voor zich. De resultaten zijn wat ze moeten zijn. De strijk wordt gedaan. Het contact met de klanten zit snor. Omdat in de strijkateliers mensen werken, met mensen en voor mensen.

Gemiste kansen inhalen: hier mag het wel!

‘Medewerkers die vroeger niet de kansen hadden om te leren en hun loopbaan te bepalen, moeten dat later wél nog kunnen doen. Dat vind ik ontzettend belangrijk.’ Voor Crista Maes, eindverantwoordelijke van Ten Diensten (sinds juli 2022 heet het bedrijf ‘contenti’) spreekt het vanzelf dat ze de openheid creëert waarin medewerkers kunnen twijfelen over hun werk en durven zoeken naar opleiding of werk dat beter aansluit bij hun dromen. ‘Als mensen willen groeien, dan ga je daar toch niet moeilijk over doen,’ zegt ze, ‘dan ga je dat steunen. Luisteren, vragen stellen, mee denken, advies geven.’ Het is een gedurfde uitspraak vanuit een bedrijf dat diensten in huishoudelijke hulp organiseert. Want op dit deel van de arbeidsmarkt heerst krapte, en dat kost werkgevers flink wat kopzorgen.

‘Poetsen is een zwaar beroep. Neem dat gerust van mij aan. Ik kan dus goed begrijpen dat niet elke huishoudhulp dit werk een leven lang volhoudt. Als dat aan de orde is,  vind ik dat we kansen moeten geven om stappen te zetten naar een professionele toekomst die hen op termijn beter ligt. Ik vind het belangrijk dat mensen de kans krijgen om werk te vinden waar ze voor 100% goesting in hebben.’ Crista stelt het sterk: ze ziet deze open en flexibele houding expliciet als taak van een werkgever in de sociale economie.

‘Ik mag zeggen dat ik ooit iets anders wil, en toch nu hier blijven werken…’

Crista vertelt over Jolien, een jonge vrouw die opleidingskansen miste tijdens haar jeugd. Jolien voelt  het kriebelen om weer te studeren. Ze behaalde alsnog haar diploma middelbaar onderwijs en droomt er nu van om in een opleiding tot medisch administratief bediende te stappen. Crista: ‘Natuurlijk zeggen we dan: ga ervoor Jolien!’ Haar leidinggevende dacht met haar mee: Hoe combineert Jolien studeren met de zorg voor haar baby? Hoe houdt ze in tussentijd financieel het hoofd boven water? Hoe kan Ten Diensten met Jolien samenwerken om die carrièredroom mogelijk te maken? Het draaide erop uit dat Jolien dit besliste: ze zal studeren en tijdelijk aan het werk blijven bij Ten Diensten. Ze maakt de keuze om haar kindje te laten opvangen, zodat mama kan groeien en aan de toekomst kan bouwen.

Als je de deur openhoudt,…

Jolien, een prima huishoudhulp, zal op termijn misschien het bedrijf verlaten. Creëert deze manier van werken dan een zekere drainage van medewerkers? Crista: ‘Ik denk dat net die openheid als een positieve kracht bij ons terugkomt. Onze medewerkers vertellen in hun omgeving over de kansen die ze krijgen. Dat schept vertrouwen bij de mensen. Ik hoop – en denk – dat we net hierdoor een duurzame stroom van nieuwe medewerkers zien bij Ten Diensten.’

“Onze missie zegt: creëer duurzaam werk dicht bij huis.
Er staat niet: maak zoveel mogelijk winst.”

De verantwoordelijke van het dienstenchequebedrijf hanteert de missie als ankerpunt, vertelt ze. ‘Wij zijn opgericht om mensen kansen te bieden op duurzame tewerkstelling. In de missie staat niet dat we veel winst moeten maken. We moeten rendabel zijn, ja, maar binnen die voorwaarde zal de focus altijd zijn: zoveel mogelijk mensen werk bieden. Bij ons, of ergens anders.’ In dat opzicht is elke carrièrestap van een huishoudhulp een realisatie van die missie.

Een typerende manier om naar relaties te kijken

Het gaat om gelijkwaardigheid: relaties tussen werkgever en werknemer waarin respect wederzijds stroomt. Dat op de werkvloer kan gezegd worden wat medewerkers bezig houdt. Dat ze hun twijfels en dromen over hun loopbaan kunnen vertellen. Die behoeften leven sowieso, denkt Crista, je kan die dan maar beter bespreekbaar maken.

“We proberen gelijkwaardige relaties te bouwen bij Ten Diensten. Ja, dat is een alternatief verhaal in de bedrijfswereld.”

‘Sommige medewerkers willen toch groeien. Als je daar geen openheid voor maakt, dan word je daar hoe dan ook op een later moment mee geconfronteerd. Als iemand ultimo komt zeggen dat ze een andere job heeft, komt dat als een verrassing, en dan zitten we met een slordig einde. Een sfeer waarin de dingen wel bespreekbaar zijn, zorgt ervoor dat onze coaches kunnen anticiperen op wat komt. Dan kunnen ze de best mogelijke match tussen gezinnen en huishoudhulpen plannen. Als het afscheid dan toch komt, kan dat op een leuke manier. Voor ons, en voor onze klanten.’

 

Gij zijt te belangrijk

‘Werner, Ik wil absoluut dat je me binnenlaat en dat we kunnen bespreken wat er aan de hand is.’ Paul Goossens, personeelsverantwoordelijke bij Boskat staat aan Werners voordeur, want ze hadden hem al een  tijd niet meer gezien op het werk. Werner verwittigde niet, pakte zijn telefoon niet op. Paul werd ongerust. Contact maken blijkt niet eenvoudig, Werner wil liefst niemand zien en de voordeur dichtlaten… maar dat is nu net het probleem.
‘Werner, ik weet dat je wil dat ik wegga, maar dat doet er niet toe, eerst spreken we mekaar. Ik reken erop dat je me binnen laat.’ Na veel aarzelen en aandringen zitten Werner en Paul dan toch samen in de woonkamer. Veel wordt er niet gezegd. Tenzij iets in de zin van:  ‘Werner, we beginnen er terug aan, ik reken op jou.  De collega’s verwachten je en ik mag niet zonder jou terugkomen.  Jij bent te belangrijk voor ons. Binnen een half uur zijn we weg, maak je klaar.’

 

Deze ontmoeting loopt niet via plan of procedure. Paul blikt terug: ‘Misschien is het niet slim om als personeelsverantwoordelijke zomaar naar een werknemer thuis te rijden en mij daar als het ware  op te dringen. En aan de andere kant: een actie als deze heeft meer te maken met verbondenheid en mekaar belangrijk vinden dan met het strikt toepassen van het arbeidsreglement.’

Regels, procedures en menselijkheid

Regels en procedures zijn voor leidinggevenden een houvast. In het geval van Werner zou dat betekenen dat hij een schorsing had moeten krijgen. Paul: ‘Een straf als het ware, een die pijn doet maar ook voelt als een afwijzing. Als ik in deze situatie zou denken vanuit de regels, dan zou de cirkel enerzijds correct rond gemaakt worden, of – en dat zag ik als een reëel risico – dan zou de cirkel breken.

“Een actie als deze heeft meer te maken met mekaar belangrijk vinden dan met het strikt toepassen van regels. Om de cirkel niet te doen breken.”

De collega’s waren blij dat Werner terug was en hebben dat ook laten voelen. ‘Vanuit het beleid hebben we stil gestaan bij de vraag hoe we in de toekomst kunnen vermijden dat een medewerker op een moeilijk moment plots wegblijft. En vooral: we hebben Werner bedankt omdat hij terug aan boord kwam en de deur voor ons en vooral voor hemzelf opende.’

 Het spanningsveld tussen regels en eerlijkheid

Paul: ‘Onze arbeiders houden zich niet bezig met vergelijken, met klagen dat iemand dit krijgt en een ander dat. Zij weten dat we in Boskat iedereen proberen te geven wat hij of zij nodig heeft.
We volgen hier de regels van de natuur waar ook iedereen krijgt wat nodig is. Wie wat nodig heeft is vaak erg verschillend maar net dat leidt ook tot schoonheid en diversiteit in de natuur.

“We volgen hier de regels van de natuur. Waarin iedereen krijgt wat hij nodig heeft. En dat is vaak verschillend.”

Helaas, hoe langer iemand naar school geweest is, hoe moeilijker het wordt om dat uit te leggen. Hoe slimmer mensen zijn, hoe meer ze vinden dat eerlijkheid moet omgezet worden in rechtvaardigheid. En met rechtvaardigheid bedoelen ze dan dat iedereen hetzelfde moet krijgen en identiek moet behandeld worden. Dan worden regels belangrijker dan mensen, en daar krijg ik koude rillingen van.’

En Werner? Hij is blijven verbazen

Werner is blijven groeien, maand na maand. Paul: ‘Op dit moment werkt hij vaak zonder begeleider, omdat hij bewezen heeft dat hij dat kan. Hij laat zien dat hij dat vertrouwen waard is, als mens en als professional. De vele diploma’s die bij Boskat behaalde, zijn daar getuigen van. Zijn belangrijkste getuigschrift zou kunnen zijn dat we op hem kunnen rekenen. En dat is net te moeilijk om op papier te zetten. Dat lezen we in mekaars ogen.’

Wie heeft er nu voor wie gezorgd, vragen we Paul. ‘Geen idee eigenlijk. Voor Werner heeft het veel betekend en deugd gedaan dat hij niet is afgerekend op fouten en vertrouwen kreeg. Voor de collega’s heeft het veel betekend en deugd gedaan dat Werner is blijven groeien en zijn leven in handen heeft genomen. Ach, als we terugkijken naar bepaalde momenten in het verleden, lijkt de balans geregeld uit evenwicht. Gelukkig is op die momenten niemand vloekend weggelopen. Nu is de balans perfect in evenwicht.  Althans op dit moment.’

Tijd maken voor de mens achter de medewerker

Je kind, een uk van een jaar of tien hoort van een vriendje op school dat zijn mama ‘maar een poetsvrouw’ is. En dan, tijdens een huiselijk akkefietje kijkt het ventje je aan en roept: ‘Jij bent maar poetsvrouw, en poetsvrouw zijn is niet belangrijk.’ Je reageert flink, maar je hart breekt. Want je kind raakt een pijnlijke plek. Jij twijfelt immers ook al zolang aan jezelf. Je voelt het soms zelf, wanneer je werkt bij dat gezin waar – als je ’t eerlijk toegeeft – je te weinig werk omhanden hebt. Het knabbelt langzaam aan het gevoel dat je werk nuttig is. En als je na weer zo’n dag thuiskomt bij je kroost en een inboedel die lijkt ontploft, dan zucht je dat ’t allemaal niet meer hoeft. Dat het niet te doen is. Dan geef je op, diep vanbinnen. Je wil gewoon overleven, en zoekt je weg om je gezin aan de draai te houden. Je wil je laatste greintje zelfrespect behouden.

 

En dan geef je verpakte signalen aan je werkgever. Je laat weten dat je in de schoolvakantie niet komt werken. Schoorvoetend. In bedekte termen. Op papier, want je wil er niet over praten. Je wil niet nog meer geknabbel aan je eigenwaarde. De grens is bereikt.

Iemand wil je begrijpen

Die werkgever is dienstenchequebedrijf ’t Gerief in Herentals. Jobcoach Cathy Bos kijkt verbaasd naar je verlofaanvraag. Je meldt zes weken afwezigheid? Hmm, dat is niet de afspraak. Cathy belt je op. Je praat wat om de situatie heen. Dat je geen opvang hebt voor de kinderen. Dat je niet weet hoe de boel rond te krijgen.  Dat je kinderen een beetje speciaal zijn, extra zorg nodig hebben en erg veel aandacht vragen.

‘De medewerker aarzelt. Tijd maken voor jezelf, dat is nieuw, dat is onwennig, confronterend misschien.’

Cathy vraagt, luistert, is nieuwsgierig. Ze wil je begrijpen. Ze wil je kansen geven, ze wil dat je kansen neemt. Je gaat in op haar uitnodiging voor een babbel. Je bedenkt samen dat een maand ouderschapsverlof een oplossing voor de vakantietijd kan zijn. En ze vertelt dat je bij een collega van ’t Gerief over je loopbaandromen kan praten. Zodat je kunt nadenken, kunt overwegen wat je wil en wat je niet meer wil. Zodat je even op adem kunt komen en tijd maakt voor jezelf. Je aarzelt, want tijd maken voor jezelf: dat is nieuw, dat is onwennig, confronterend misschien.

Gaandeweg de essentie vinden

Cathy vertelt: ‘Een verhaal als dit gebeurde deze zomer, met een medewerker die al vier jaar bij ons werkt. Een maand ouderschapsverlof bleek niet voldoende. Er volgde nog eentje. Tijdens de loopbaancoaching ontdekte de huishoudhulp hoe belangrijk het voor haar was om zich nuttig te voelen in haar werk. Ze wilde kunnen bijdragen, een verschil maken voor mensen die echt hulp nodig hadden in hun huishouden. En ze durfde eindelijk hardop zeggen dat ze tijd nodig heeft om bij haar gezin te kunnen zijn. Ze kreeg zicht op wat haar energie geeft en wat die opvreet. Daardoor konden we een werksituatie bedenken die beter past.’

‘Het komt erop aan om nieuwsgierig te zijn naar wat er echt speelt’, zegt Cathy. Dat je als jobcoach wil begrijpen wat er in de weg zit. Dat je niet pusht maar tijd maakt en je medewerkers de tijd gunt om orde te scheppen in hun gedachten en emoties. En dat je eerlijk communiceert en durft zeggen dat je de oplossing niet hebt maar wel bereid bent er samen naar te zoeken.

Nooit meer ‘maar een poetsvrouw’

Voor de huishoudhulp heeft die geduldige, betrokken aandacht gewerkt. Ze is niet maar een poetsvrouw. Ze is een persoon, en wordt door haar werkgever zo benaderd. ‘Ruimte maken voor de mens achter de medewerker is een keuze’, zegt Cathy. Je kunt de harde lijn kiezen, en dan ga je voorbij aan de diepere behoefte van je mensen. Of je kunt stilstaan, nieuwsgierig zijn, je afvragen wat er speelt en mensen kansen geven op het spoor te komen wat hen goesting geeft om wél te werken.’

‘Ruimte maken voor de mens achter de medewerker is een keuze. Zo kunnen mensen op het spoor komen wat hen echt goesting geeft om te werken.’

En die goesting keert stilaan weer. De huishoudhulp nam afscheid van sommige klanten en maakte ruimte voor een gezin dat haar aanwezigheid en hulp echt nodig heeft. Ze maakt een wezenlijk verschil in die levens. Cathy: ‘En wij blijven tijd maken. We blijven voelen hoe het met haar gaat. En we moedigen haar aan te vertellen wat ze nodig heeft.’ Want iemand die zichzelf een heel leven lang wegcijferde, blijft duwtjes nodig hebben om haar eigen plek in te nemen. Omdat ze die verdient, zoals we die allemaal verdienen.